2 Oppervlakte cirkel

 

Na het doorwerken van deze paragraaf kun je:

 

Filmpje oppervlakte cirkel

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

   Kennisbank  

   Voor de oppervlakte van een cirkel geldt:
   oppervlakte cirkel=π×straal×straal.

   is een Griekse letter. Spreek uit: pie

   π is ongeveer 3,14 . (π ≈3,14)

   Voorbeeld

   Van een cirkel met middelpunt M is de straal 3 cm.


   Bereken de oppervlakte van de cirkel.
   oppervlakte cirkel=π×straal×straal
   oppervlakte cirkel=π×3×3
   oppervlakte cirkel≈3,14×9
    oppervlakte cirkel≈28,26

-----------------------------------------------------------------------------------------

   Opgave 1 :

     a)  Bereken de oppervlakte  van de tafel hierboven ?

 

     

 

 

    Opgave 2 :

   Je ziet hieronder twee vijvers in het blauw.

      a)  Bereken de oppervlakte van iedere cirkel.

 

     

   Opgave 3 :

  De middencirkel van een voetbalveld heeft officieel een straal van 9,15 m vanaf het middelpunt van het veld.

     

    a) Hoe groot is de oppervlakte van de middencirkel?

 

Opgave 4 :

    Een cd-rom heeft een straal van 6 cm.
     Het gaatje in het midden heeft een straal van 1 cm.
    a) Hoe groot is de oppervlakte van de cd-rom ongeveer?
     Gebruik π=3,14.

 

 

   Opgave 5 :

    Bekijk de figuur hieronder.  Je ziet het Chinese yin-en-yang-teken.

     

      Je wilt een yin-en-yang-teken met een straal van 10 cm tekenen.
      Hoe groot is de oppervlakteoppervlakte van het zwarte deel van je yin-en-yang-teken?
      Neem π≈3,14

 

     Opgave 6 :

     Bekijk de figuur hieronder.

     


    De figuur bestaat uit twee rechte lijnstukken (AB en AC) en een kwart cirkel ((cirkelboog BC).

     a) Bereken de oppervlakte van de figuur.

 

  Opgave 7:

   Vier cirkeltjes passen precies binnen een vierkant.

       
     De oppervlakte  van één cirkeltje is 314 cm2.
        a)   Bereken de oppervlakte van het vierkant.

   Opgave 8:

    Bekijk het figuur hiernaast.
    Het figuur bestaat uit twee rechte lijnstukken (MA en MB) en
    een deel van een cirkel (cirkelboog AB).

       

    a) Bereken de oppervlakte van het figuur.
       Rond af op één cijfer achter de komma.

 

Opgave 9:

  Op ruitjespapier van 1 cm bij 1 cm zijn twee cirkels getekend. Zie figuur hieronder.

     

   De grootste cirkel heeft een diameter van 7 cm.
   De kleinste cirkel heeft een diameter van 6 cm.
   a)  Bereken de oppervlakte van het blauwe gedeelte.

 

  Opgave 10

 

    a) Bereken de oppervlakte van de blauwe  figuur.