Bekijk eerst dit filmpje
Kennisbank boomdiagram

Opgave 1:
Een gezin heeft drie kinderen. Je kijkt naar het geslacht van de kinderen. In het boomdiagram hieronder zie je alle mogelijkheden.

a) Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er?
b) Hoeveel verschillende mogelijkheden met twee meisjes zijn er? Schrijf die mogelijkheden op.
c) Hoeveel verschillende mogelijkheden met één jongen?
Schrijf ook die mogelijkheden op.
Opgave 2:
Je gooit een munt drie keer op. Je kijkt of je 'kop' of 'munt' gooit. Je ziet het begin van een boomdiagram hieronder.

a) Neem het boomdiagram over en maak het verder af.
b) Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er?
c) Hoeveel verschillende mogelijkheden met één keer munt?
Schrijf die mogelijkheden op.
d) Vergelijk het boomdiagram van vraag 1 met het boomdiagram van vraag 2. Wat valt je op?
Opgave 3:
Je gooit een munt drie keer op. Je kijkt of je 'kop' of 'munt' gooit. Je ziet het begin van een boomdiagram.
a) Neem het boomdiagram over en maak het verder af.
b) Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er?
c) Hoeveel verschillende mogelijkheden met één keer munt?
Schrijf die mogelijkheden op.
d) Vergelijk het boomdiagram van vraag 1 met het boomdiagram van vraag 2. Wat valt je op?
Opgave 4:
Je gooit 4 keer met een 2euro munt (kop of munt).
a) teken het boomdiagram van deze situatie.
b) Hoeveel verschillende uitkomsten zij er ?
c) Hoeveel verschillende mogelijkheden met twee kop zijn er? Schrijf die mogelijkheden op.
Opgave 5:
Op een sportdag heb je 's morgens de keuze uit volleybal, voetbal en hockey.
's Middags heb je de keuze uit korfbal, voetbal en tennis.
Je mag 's morgens en 's middags niet dezelfde sport kiezen.

a) Maak een boomdiagram bij de situatie.
b) Hoeveel verschillende mogelijkheden zijn er?
In hoeveel van deze mogelijkheden zit er voetbal bij?
c) Waarom kun je nu het aantal verschillende routes niet zomaar met een vermenigvuldiging uitrekenen?
Opgave 6:
De code van een kluis bestaan uit 4 cijfers, het cijfer 0, twee keer het cijfer 4 eb het cijfer 8.
a) Hoeveel codes zij er mogelijk
Opgave 7:
Bij een vereniging worden 3 mensen (A,B en C) in het bestuur gekozen die de functie van voorzitter, penningmeester en secretaris moeten vervullen.
a) Op hoeveel manieren kan men deze 3 functies over deze 3 mensen verdelen?