Samenvatting
-
- Een toonladder behelst het aantal stappen tussen grondtoon en de octaafnoot.
- Er bestaan veel toonladders
- De meeste kinderliedjes maken gebruik van de majeurtoonladder
- De natuurlijk mineurtoonladder is een paralleltoonladder van de majeurtoonladder, maar begint een kleine terts lager
- De harmonisch mineurtoonladder heeft een toonsprong van 1,5
- De melodisch mineurtoonladder is stijgend anders dan dalend
- De kerktoonladders heten Modi.
- De heletoons-toonladder bestaat alleen uit hele toonsprongen
- De chromatische toonladder heeft 12 halve toonsprongen
- De pentatonische ladder heeft 5 tonen
- Een drieklank is een opstapeling van de grondtoon met daarop 2 tertsen.
- De eerste terts bepaalt of het een mineur (kleine terts) of een majeur akkoord wordt
- De tweede terts maakt een akkoord verminderd of overmatig.
- De derde terts maakt een akkoord dominant of niet
- Een dominant akkoord wil terug naar de drieklank een kwart hoger dan het dominantakkoord.
- De kwintencirkel is een bijzonder gemakkelijk hulpmiddel.
- uit de kwintencirkel kun je heel gemakkelijk bepalen hoeveel kruizen of mollen toonladders hebben
- De volgorde van de kruizen en mollen is af te lezen uit de kwintencirkel
- Je kan heel snel bepalen welke toonsoort een stuk heeft door te kijken naar de slotnoot in combinatie met het aantal kruizen of mollen.