Geschiedenis
De muziek uit Cuba is heel bijzonder, omdat de grenzen van Cuba een hele lange tijd potdicht hebben gezeten. De grenzen waren dicht omdat de president van Cuba steun gaf aan Rusland in tijd van de koude oorlog. Alle verkeer van en naar Cuba werd geboycot. Alle radio- en televisiesignalen werden geblokkeerd. Wat in Cuba was bleef in Cuba. Omdat alles potdicht zou je het kunnen zien als een tijdcapsule.
Voor de boycot (tussen 1930 en 1955, was Cuba een ideaal uitgaansparadijs voor Amerikanen met veel geld. Er waren veel casino’s en nachtclubs. Drank en drugs waren er meer dan voldoende aanwezig. In de nachtclubs speelden grote dansorkesten. Zoals de orkesten van Machito en Perez Prado.
Met het sluiten van de grenzen hield ook de ontwikkeling van muziek zo goed als op. Er waren geen invloeden van buitenaf, zoals de Rock en Roll, of elektronische muziekinstrumenten. Toen de grenzen mondjesmaat opengingen was het ook alsof je terug ging in de tijd. Een van de eerste muzikanten die Cuba bezocht toen de grenzen weer open gingen was de Nederlander Lucas van Merwijk en Leslie Lopez. Zij hebben de Cubaanse Son, de Mambo en de Chacha geherintroduceerd in Nederland.
Lucas van Merwijk richtte in Nederland een Cubaanse bigband op die de muziek zo traditioneel mogelijk naspeelt. Het feit dat zijn CD’s op grote schaal illegaal verspreid worden in Zuid Amerika is het grootste compliment dat je kan krijgen.
Stijlen
Uit Cuba komen verschillende muziekstijlen zoals de Salsa of Son, De Mambo, de Cha-cha en anderen.
Muziek uit Cuba herken je vaak aan de volgende kenmerken:
De piano speelt steeds een ritmisch patroon.
Je hoort niet een drumstel, maar verschillende trommels en andere percussie instrumenten
Je hoort een dos-tres clave of een tres-dos clavepatroon
De zang is Spaanstalig
Er zit een Montuno in, een soort gesproken stuk in over achtergrond muziek. Het lijkt een beetje op een soort rap. Deze soort van Rap wordt afgewisseld met een steeds herhalend patroontje
Mooi voorbeeldje van een cubaanse son
Instrumenten:
Clave:
2 Wengé houten staafjes. De ene leg je los op je vuist. Met de andere sla je erop.
Het basisritme wordt een tres-dos of een dos-tres genoemd. (een 2-3 of een 3-2 ritme).
Dos-Tres
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
Tres-Dos
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
Guiro
Een guiro is een geribbelde kalebas waarover wordt gestreken met een stokje. Tegenwoordig worden ze ook vaak gemaakt van hout, metaal of een harde kunststof, omdat dat harder klinkt. Het patroon klinkt als Peer-Appel
Peer |
Ap - pel |
Peer |
Ap - pel |
Conga’s
De conga is meegekomen uit Afrika. De vorm is wel ronder geworden in de loop van de tijd. Het vel is van buffel of een ander dier. Tegenwoordig heb je ook vellen van kunststof. De ketel kan ook worden gemaakt van epoxyhars.
Sinds 1930 wordt de conga ook gebruikt in Jazzmuziek. Je kan uit een conga meerdere geluiden halen, afhankelijk hoe je de trommel raakt met je hand.
Het basispatroon wat we spelen is:
Timbales
Timbales zijn 2 metalen ketels met een strak vel.
Timbales worden vooral gebruikt in Cubaanse muziek en muziek uit Midden Amerika. Het geluid is hard en schel. Er zijn veel verschillende geluiden te maken met de timbales: Je kan op de rand slaan, op het vel, op het vel en de rand tegelijk, met stokken of met je handen. Vaak wordt er een koebel of woodblock aangemaakt.
Het officiële Cascara patroon is lastig om te leren. We spelen daarom een eenvoudiger patroon in de les:
Op tel 1 sla je op de koebel. Op tel 2 tegelijk op de koebel en de rand van de timbale. Op tel 3 weer alleen op de koebel en op tel 4 tegelijkertijd op de koebel en het vel van de timbale. De tweede maat begin je hetzelfde. Het laatste stuk sla je de timbale tussen de tellen in: