Word is een de meest gebruikte tekstverwerker.
Dit wil zeggen dat het een programma is om grote hoeveelheden tekst op een ordelijke manier te typen, op te maken,
Met andere woorden, tekst verwerken.
Algemeen uitleg.
In de balk “lettertype” zie je een aantal verschillende knoppen staan:
Alinea
Het onderdeel “Alinea” zorgt ervoor dat de positie van je document mooi en ordelijk oogt. Je kan kiezen tussen een aantal zaken. Opsommingstekens en nummering zorgen ervoor dat je lijstjes automatisch kan maken. Opties zoals links & rechts uitlijnen, centreren, uitvullen zorgen ervoor dat je stuk tekst op een ordelijke manier getoond wordt.
Inhoudsopgave
In Word kan eenvoudig een automatische inhoudsopgave worden gegenereerd van een langer document. Voorwaarde hierbij is wel dat je duidelijk hebt aangegeven welke koppen en subkoppen je tekst bevat. Om de structuur van je document op te zetten kun je het beste werken met de overzichtsweergave. Als je daarin je koppen en subkoppen goed hebt gedefinieerd krijgen deze een bepaalde opmaak mee, die weer wordt herkend als je een inhoudsopgave maakt.
Als je niet met de overzichtsweergave hebt gewerkt, maar je wilt toch een inhoudsopgave invoegen, dan zul je eerst in je tekst de koppen en subkoppen moeten onderscheiden. Hiervoor gebruik je in de werkbalk Start het onderdeel Stijlen.
Oefening: stijlen toepassen
1. Open een willekeurig Word document waarin een aantal hoofdstukken en sub-koppen staan of maak een testdocument aan waarin je enkele koppen en subkoppen onder elkaar typt.
2. Selecteer een hoofdtitel en klik in het onderdeel Stijlen van de werkbalk Start op >Kop 1. De titel krijgt nu een andere opmaak.
3. Selecteer een subtitel en klik in het onderdeel Stijlen van de werkbalk Start op >Kop 2. De subtitel krijgt nu een andere opmaak.
4. Herhaal deze stappen net zolang tot je alle koppen en subkoppen een stijl hebt gegeven. Bedenk bij elke kop op welk niveau deze in de rangorde hoort. Hoofdtitel = Kop1, Subtitel = Kop 2, Subsubtitel = Kop 3 enz.
Als de titels in je document overal de juiste opmaak hebben gekregen kun je aan het begin van je document een inhoudsopgave invoegen. Dit werkt als volgt:
Oefening: Inhoudsopgave invoegen
1. Klik met je cursor in je document op de plek waar je een inhoudsopgave wilt invoegen.
2. Klik bovenaan op het tabblad >Verwijzingen en klik dan linksboven op de knop >Inhoudsopgave. Er verschijnt een uitklapmenu met opties:
3. Kies voor >Automatische inhoudsopgave 1 of 2. Op de plek die je had gekozen wordt nu een inhoudsopgave ingevoegd die alle koppen en subkoppen tot 3 niveau's toont, inclusief een paginanummer erachter. Zie een voorbeeld hieronder.
Misschien vind je de indeling van de automatisch gegenereerde inhoudsopgave niet zo mooi of wil je meer of minder niveaus tonen. Dan moet je bij het uitklapmenu een andere optie kiezen, namelijk Inhoudsopgave invoegen (1 van de opties onderaan).
Oefening: inhoudsopgave aanpassen
1. Gebruik een Word document als basis waarin je de (sub)koppen van een bepaalde stijl hebt voorzien.
2. Klik eerst op het tabblad >Verwijzingen en daarna op de knop >Inhoudsopgave (linksboven). Klik dan in het uitklapmenu op >Inhoudsopgave invoegen. Er verschijnt een nieuw venster:
3. Wijzig in dit venster het aantal niveaus naar 2. (links onderaan)
4. Verander het opvulteken in een streepjeslijn.
5. Verander de opmaak naar keuze (bijvoorbeeld Decoratief).
Het uiteindelijke resultaat kan er dan zo uitzien:
Letteropmaak
De tweede groep op het tabblad 'Start' heet 'Lettertype'. Hier vindt je de opties 'Lettertype' en 'Lettergrootte'.
In dezelfde groep 'Lettertype' vindt je knoppen voor vet, cursief en onderstreept.
Vet maken
Klik op de knop met het pictogram B (of op de sneltoets Ctrl+B) om de tekst vet (dikgedrukt) te maken. Als je tekst geselecteerd had, wordt deze nu vetgedrukt. Wanneer je geen tekst geselecteerd had, maar na een klik op de knop begint te typen, dan wordt de tekst die u intypt automatisch vetgedrukt. Door nog een keer op de knop B te klikken zet je de functie weer uit.
Cursief maken
Klik op de knop met het pictogram I om de tekst cursief (schuin gedrukt) te maken. Voor cursief geldt verder hetzelfde als voor vetgedrukt. De combinatie voor de sneltoets is dan Ctrl+I. Je kunt ook functies combineren door bijvoorbeeld zowel op de knoppen voor Vet als Cursief te klikken. De tekst wordt dan vet én schuin gedrukt.
Onderstrepen
Klik op de knop met het pictogram U in de werkbalk om de tekst te onderstrepen. De werking is verder hetzelfde als bij vet en bij cursief. Ook deze functie kun je combineren met de eerdere twee.
Tekst markeren
Om tekst echt in het oog te laten springen, kunt u het markeren. Dat kun je vergelijken met het aanstrepen van tekst met een felgekleurde stift. Klik in de groep 'Lettertype' op het pijltje naast de knop met de gele markeerstift ('Tekstmarkeringskleur') om een kleur te kiezen. Selecteer vervolgens de tekst die je wilt markeren in de gekozen kleur. Om de markering op te heffen, selecteert u het gemarkeerde stuk tekst en klik je bij 'Tekstmarkeringskleur' op Geen kleur.
Letters een kleur geven
Ook de letters zelf kunt je een kleur geven. Daarvoor klik je op het pijltje naast de knop met het pictogram 'Tekstkleur', ook te vinden in de groep 'Lettertype'. Je ziet een venster waarin je kunt kiezen uit één van de standaardkleuren. Met 'Meer kleuren' kun je een kleur kiezen uit een kleurencirkel.
Pagina indeling.
Paginanummer invoegen
Als je je document wilt nummeren kun je in de Kop- of voettekst een paginanummer invoegen. Hiermee worden pagina's automatisch genummerd en kun je ook aangeven dat je bijvoorbeeld op je voorpagina geen nummer wilt hebben.
TIP: Is de kop- of voettekst niet meer geselecteerd en wil je deze bewerken? Dubbel klik dan boven of onderaan de pagina en de kop- of voettekst wordt weer geopend en de werkbalk met hulpmiddelen verschijnt weer bovenaan.