Schema Beeldanalyse.
1. Voorstelling; Wat is er te zien? Vertel wat er op de afbeelding te zien is, van links naar rechts.
Noemen we dit :
• Figuratief,
• Geabstraheerd of half abstract
• Abstract
2.Vormgeving; Welke beeldaspecten kun je benoemen? Leg uit per beeldaspect hoe die kunstenaar dit heeft verwerkt.
•Licht
•Kleur
•Ruimte
•Vorm
•Textuur
•Punt/ Lijn
•Compositie
3.Wat heeft de nadruk? Welke opvallende beeldaspecten of opvallende dingen zijn er?
4. Wat is de bedoeling van het werk?
• In welke tijd is het werk gemaakt?
• Tot welke stroming hoort het werk?
• Welke kenmerken zie je daar van terug in het werk?
5. Wat probeert de kunstenaar ons duidelijk te maken?
6. Wat vind ik zelf?
• Geef je mening naar aanleiding van je antwoorden die je op vraag 1 t/m 6 hebt gegeven. Leg uit waarom je iets vindt!
Triptiek, boven als het open staat, onder de geloten triptiek