Wanneer je, jou bewust richt op jouw gesprekspartner, zou je moeten proberen je non-verbale signalen in positieve zin te versterken. Voorbeelden:
Als jouw klant tijdens het praten veel gebaren maakt, kan het geen kwaad dat je dat ook doet (spiegelen). Doet jouw klant dat niet, gebruik dan zelf ook niet teveel gebaren, omdat hij er zich misschien aan ergert.
Het tempo waarin je praat. Realiseer je tijdens het gesprek in wat voor tempo jouw klant spreekt en pas je daarbij aan.
Modulatie van de stem. Veel mensen praten heel nadrukkelijk, anderen juist met een monotone stem. Probeer je ook in de stemmodulatie aan te passen.
Let erop hoe intensief jouw klant oogcontact met je houdt. Als een klant je bijvoorbeeld permanent recht in de ogen kijkt, houd die blik dan vast. Hij zou anders kunnen denken dat je niet gelooft in je eigen kunnen!
LICHAAMSTAAL
Lezen van lichaamstaal is luisteren met je ogen.
Mensen geloven hun ogen veel eerder dan hun oren. Als gesproken woord en lichaamstaal elkaar tegenspreken, geloof dan de lichaamsÂtaal. Wees je bewust van wat jouw lichaam uitdrukt.
Zelfvertrouwen herken je zo:
Ruimte innemen, arm op de stoelleuning, achterover zitten