De kunst van het vragen stellen

 

In een gesprek worden niet alleen mededelingen gedaan. Het kan voorkomen dat de boodschap niet duidelijk genoeg is. Er wordt dan een beroep gedaan op de toehoorder om vragen te stellen.

Vragen kunnen worden onderverdeeld in 5 verschillende groepen


1. Meerkeuze vragen
Meerkeuze vragen zijn vragen die een duidelijk antwoord in zich hebben.
Bijvoorbeeld: ‘Woon je in een stad of in een dorp?’ Deze vragen hebben een beperkte werking. Het is niet mogelijk om, als antwoord op zo’n keuzevraag, uit te leggen dat je in een bosrijke omgeving woont, of in een nette buurt. Andere mogelijkheden dan het gevraagde zijn er bijna niet.


2. Open vragen
Open vragen hebben die andere mogelijkheden wel.
‘Waar woon je?’ is bijvoorbeeld een open vraag. De antwoorden die daarop gegeven kunnen worden, zijn legio, maar omdat het ant­woord niet in de vraag zit, kan het voorkomen dat er een antwoord gegeven wordt, dat niet aansluit bij de beeldvor­ming van de vrager: ‘In een huis’.


3. Gerichte vragen
Gerichte vragen zijn vragen die dat probleem enigszins ondervangen. Ze sturen naar een antwoord toe, waar direct een bevestiging of een ontkenning op kan volgen: ‘Woon je in een stad?’ Het is dit type vragen waarbij, zonder dat het antwoord in de mond wordt gelegd, toch op een doel afgegaan wordt. Rechercheurs gebruiken dit soort vragen.

 

 

vragen stellen


4. Suggestieve vragen
Suggestieve vragen beïnvloeden het antwoord. Zeg eens ‘nee’ tegen iemand als hij vraagt: Je wilt me toch wel even helpen hè?’


5. Reflecterende vragen
Reflecterende vragen zijn erg belangrijk voor je. Deze controlevragen stel je als je een uitvoerige boodschap hebt overgebracht naar anderen. Je stelt reflecterende vragen als de uitwerking, het resultaat, niet mag uitblijven en je er zeker van wilt zijn dat iedereen goed doet wat hij goed moet doen. Of je laat reflecterende vragen stellen. ‘Heeft iedereen begrepen dat morgen dit werk af moet zijn?’ Of: ‘Heb ik goed begrepen dat ik morgen om zes uur moet beginnen?’