Cruciaal in het hele verhaal is: als het gedrag van een ander je niet bevalt, dan zul jij moeten veranderen. Dat vergt een hele andere manier van denken, want wij zijn geneigd om in schuld te denken: “ja maar, die ander doet toch stom! Het is tenslotte zijn of haar schuld!”
Daar kun je al dan niet gelijk in hebben, maar dat levert niks op. Het helpt niet, het is niet effectief. Sterker nog: het houdt in stand wat je niet bevalt.
Dus zinvoller is het, om te kijken naar wat werkt.
Als je wilt dat de ander leidend gedrag gaat vertonen, dan zul je je dus zelf volgend op moeten stellen; bv. Als je wilt dat een ander eens met ideeën komt of zelf zijn problemen oplost, dan houd je je eigen ideeën voor je net zolang tot de ander met ideeën komt!
Wil je dat de ander eens wat vaker volgend gedrag laat zien, dan zul je zelf meer de leiding op je moeten nemen. Loop je bijv. altijd achter je collega aan, dan kun je eens wat meer initiatief naar je toetrekken door bijvoorbeeld te zeggen: “Ik wil graag met je lunchen. Laten we deze keer in het eetcafé aan de overkant gaan zitten.” en maar eens zien wat dat oplevert!
Heb je genoeg van het aanvallend gedrag van de ander, dan kun je zelf ophouden je te verdedigen. Wat zou je collega doen, als jij met een glimlach zou zeggen: “Waar zouden we nu plakband vandaan kunnen toveren?” Misschien sputtert hij/zij nog wel even, maar dat is moeilijk vol te houden in zo’n geval!
Wil je tenslotte graag dat de ander niet altijd in de verdediging zit, zorg dan dat jij niet gaat aanvallen. Zeker weten dat je collega snel uit is gemopperd, als jij zegt: “Jeetje, zeg. Je voelt je écht niet lekker. Wat is er allemaal aan de hand, kan ik je ergens mee helpen?”
Het werkt als een tierelier!
Soms moet je het wel even volhouden, want de ander beweegt niet altijd meteen mee. Maar bedenk dan weer: kennelijk heb ik mijn gedrag nog niet duidelijk genoeg veranderd, want het gedrag van de ander verandert nog niet. Dus dan doe je het nog een keer, of nog duidelijker.