Met de Roos van Leary kan het gedrag van de ander beter worden begrepen en beïnvloed:
Voor mensvriendelijk gedrag is het verstandig om vaak samen-boven of samen-onder te reageren op de relatiewens van een ander. Het contact verloopt dan in een vriendelijke sfeer. U zult merken dat zelfs bullebakken dan makkelijker hanteerbaar worden.
Het is niet goed om altijd onder te zitten: mensen lopen dan gauw over u heen. Evenmin is het aan te bevelen om altijd boven te reageren: zulke mensen wekken irritaties op, omdat ze nooit toegeven en het altijd beter lijken te weten.
Aan de samen-kant zitten is wel goed voor een vriendelijke sfeer, maar er zijn situaties dat dit niet meer werkt. Bijvoorbeeld als u iemand een aantal keren vriendelijk heb gevraagd iets te doen, waarop de ander niet reageert. Dan kan een flinke boven-tegen reactie effect hebben. Het is wel goed om daarna weer samen te reageren, om de sfeer te herstellen.
Door in de dagelijkse praktijk goed op te letten of iemand boven of onder zit, kunt u effectiever reageren op gedrag. Zo kunt u een pessimist soms helpen door aan te geven dat u ook geen oplossing weet; er is een kans dat hij dan toch een lichtpuntje gaat zien…
globale omschrijvingen van de octanten en het bijbehorende gedrag
concurrerend gedrag:
orders geven: ‘jullie moeten het op die manier doen’
regels stellen: ‘ik wil dat je daar onmiddellijk mee ophoudt’
eisen van gehoorzaamheid: ‘ga uit mijn ogen!’
aanvallend gedrag:
streng toespreken: ’ik eis dat je je excuses aanbiedt’
corrigerend optreden: ‘ben je nu helemaal gek geworden!’
kritiek geven: ‘ik vind het heel vervelend wat je nu doet!’
opstandig gedrag:
verdedigen: ‘ik ben het hier niet mee eens’, ‘nee hoor, dat is niet zo’
klagen: ‘dat vind ik helemaal niet leuk!’
teruggetrokken gedrag:
gehoorzaam zijn: ‘ik zal het voortaan doen zoals jij wilt’
bescheiden ‘laat mij maar even, ik hoef niet zo nodig als eerste’
stil zijn: ‘……’
volgend gedrag:
laten merken dat je het met de ander eens bent: ‘ja, dat lijkt me leuk’,
de verantwoordelijkheid overlaten aan de ander: ‘wil jij het doen?’
bewondering uiten: ‘wat goed van jou’
meewerkend gedrag:
vragen stellen: ‘hoe vind je het hier?’
goed luisteren (en dat ook laten zien): ‘vertel eens……..’
hartelijk en sympathiek gedrag: ‘fijn dat je er bent!’
helpend gedrag:
steun geven: ‘dat vind ik een prima idee!’
aanmoedigen: ‘prima, ga zo door’
graag voor anderen zorgen: ‘zullen we het samen doen?’
leidend gedrag:
initiatieven nemen: ‘ik stel voor dat we nu beginnen’
verzoeken doen: ‘wil jij dat even voor mij uitzoeken’
verantwoordelijkheid nemen: ‘ik zal zorgen dat we voldoende middelen hebben’
De 4 Patronen
De octanten die verticaal tegenover elkaar liggen in het model vormen vier paren, patronen, die ontstaan als mensen elkaar aanvullen in hun gedrag:
Aanvallend gedrag roept opstandig gedrag op: de agressiespiraal.
Concurrerend gedrag roept teruggetrokken gedrag op: het meester-slaafmodel
Leidend gedrag roept volgend gedrag op: het spel van leiden en volgen
Helpend gedrag roept meewerkend gedrag op: de liefdesdans.
Het Communicatiemodel
Van Dale:
1 in verbinding staan 2 persoonlijk contact hebben; spreken (met)
Het woord communiceren is afkomstig van het Latijnse woord Communicare en betekent: meedelen.
Communiceren doen we, bewust of onbewust, de hele dag door. In aanwezigheid van anderen communiceren we. De ene keer kun je aan iemands gezichtsuitdrukking aflezen wat hij ergens van vindt, de andere keer geef je antwoord op een vraag.
Het communicatiemodel geeft het begrip communicatie helder en eenvoudig weer.
Bij communicatie zijn minsten twee gesprekspartners aanwezig. De ene gesprekspartner noemen we de zender. De zender doet niets anders dan zijn boodschap zenden. De ander, de ontvanger, ontvangt deze boodschap. De inhoud van de boodschap kan zeer divers zijn; een vraag, klacht, opmerking, antwoord, etc.
De rollen van de zender en ontvanger liggen niet vast. Op het moment dat de ontvanger de boodschap ontvangt, zal hij een boodschap terug zenden. Daarmee wordt hij zelf dus de zender en de oorspronkelijke zender wordt ontvanger.
Het communicatiemodel bestaat dus uit zender – boodschap – en ontvanger.