Hypothese

Hypothese

Bekijk de video en stel een onderzoeksvraag op die je door middel van eigen onderzoek op school zou kunnen testen.
Noteer daarna ook de bijbehorende hypothese.

Test jouw hypothese.

Een goede hypothese:

Voldoen jouw onderzoeksvraag en hypothese aan wat je in stap 1 geleerd hebt en de voorwaarden hierboven?
Zo niet, verbeter ze!

Dansende krenten?

Opdracht 1 Experiment krenten
Een onderzoek begint bij verwondering.
Je neemt iets waar wat je op het eerste gezicht niet begrijpt.
Een goed opgezet experiment kan dan een antwoord geven.
Een voorbeeld van zo’n waarneming is het krentenexperiment.
Voer het experiment en het onderzoek uit met behulp van het werkblad.

Materiaal:

Werkwijze:
Voer de stappen van het werkblad uit. Geef een antwoord op je onderzoeksvraag.
Laat het werkblad aftekenen door docent of TOA.
Bewaar het werkblad in je portfolio.

De variabelen
In veel experimenten heb je te maken met meerdere variabelen:

In de onderbouw heb je kennis gemaakt met het proces fotosynthese.
In een groene plant wordt zuurstof gevormd, onder invloed van licht.
De plant heeft daarvoor kooldioxide nodig.
Bekijk de volgende video:

  1. Beantwoord met behulp van een experiment de volgende onderzoeksvraag:
    Is de hoeveelheid CO2 van invloed op de snelheid van de fotosynthese?
    Beschrijf je proef en alle instellingen en noteer de resultaten.

Formuleer in enkele zinnen wat je uit deze stap geleerd hebt.
Noteer ze in je portfolio en gebruik deze aantekening als een algemene regel voor het opzetten van een eigen onderzoek.

Opdracht 1 Experiment tuinkers
Zet in tweetallen zelf een onderzoek op en werk het uit tot een verslag.
Spreek met je docent af wanneer je dat inlevert en hoe het wordt beoordeeld.

In de onderbouw heb je waarschijnlijk geleerd hoe een onderzoek is opgebouwd, hoe je grafieken en tabellen maakt en hoe je een verslag schrijft.
Als je het niet helemaal meer weet kun je hier hulp vinden:

Materiaal:

Werkwijze
Voer de stappen van het werkblad uit.
Maak een verslag en lever het in.

Controle proef
Om de invloed van een variabele op een proces te kunnen beoordelen, is het belangrijk dat je weet wat de uitkomst zou zijn zonder de invloed van die variabele.
Je moet als het ware een standaard hebben, waartegen je de resultaten van je proef kunt afzetten.
In tweetallen.
Bekijk het volgende filmpje:

  1. Noteer de onderzoeksvraag bij dit onderzoek. (Kijk nog eens naar stap 1)
  2. Bij elk onderzoek hoort een controle proef.
    Dat is hetzelfde onderzoek, maar zonder de door de onderzoeker aangebrachte variatie.
    Zo’n controleproef noemen we ook wel de “blanco”. Beschrijf de proefopzet van de blanco bij dit onderzoek.
  3. De onderzoekers hebben brood gekleurd met kleurstof.
    Welke eisen moet je aan deze kleurstof stellen?
  4. Bedenk tenminste twee factoren die het onderzoek ongewild zouden kunnen beïnvloeden.
  5. Bedenk ook hoe de onderzoeker deze factoren uit kan sluiten.

Vergelijk je antwoorden met die van een andere leerling.

In stap 4 heb je een algemene regel voor het opzetten van een onderzoek geformuleerd.
Welke regels kun je uit deze stap afleiden?
Noteer ze bij elkaar en gebruik ze bij stap 8.

Soms moet het dubbelblind!
Bij sommige onderzoeken is het van belang ervoor te zorgen dat de onderzoeker geen invloed kan hebben op de metingen. Ook niet onbewust.
Kijk maar eens naar het volgende filmpje:

Bestudeer het volgende onderzoek.

Aspirine heeft een pijnstillende en koortswerende werking.
Bovendien blijkt aspirine de bloedstolling door het samenklonteren van bloedplaatjes tegen te gaan.
Men heeft in Amerika een onderzoek uitgevoerd naar deze bijwerking.
Van een groep van 33.000 artsen nam de ene helft vijf jaar lang om de andere dag 325 mg aspirine, de andere helft kreeg een nepmiddel.
(De dosis was steeds 325 mg, terwijl de dagelijkse dosis bij pijnstilling tussen de 1500 en 3000 mg is.)
Het onderzoek werd zogenaamd dubbelblind uitgevoerd: proefpersonen noch onderzoekers wisten wie het nepmiddel kreeg en wie de aspirine. Dat was alleen achteraf op te zoeken.

Het onderzoek zou acht jaar duren, maar werd al na vijf jaar stopgezet, omdat het aantal hartinfarcten in beide groepen sterk verschilde: 104 in de aspirinegroep, 189 in de controlegroep.

Opdracht 1 Aspirine
Werk in tweetallen
Geef eerst samen antwoord op de vragen en vergelijk ze dan met de antwoorden van een ander tweetal.

  1. Noteer de onderzoeksvraag en de hypothese van dit onderzoek.
  2. Leg uit waarom men het onderzoek dubbelblind uitvoerde.
  3. Het onderzoek is eerder stopgezet dan de onderzoekers van plan waren.
    Is dat terecht? Leg uit.
  4. Dubbelblind onderzoek wordt vooral uitgevoerd in onderzoek naar de effectiviteit van een behandeling in de geneeskunde.
    Leg uit waarom het juist bij dit soort onderzoek van belang is het dubbelblind te doen.
  5. Bedenk een onderzoek onder scholieren dat jij zou willen doen en waarbij het van belang is het dubbelblind uit te voeren. Presenteer dat voorstel aan de klas en leg ook uit waarom het dubbelblind moet gebeuren.