Tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Jaartallen: 3000 V.Chr. tot 500 N.Chr.

Kenmerkende aspecten:

 

De ontwikkeling van wetenschap en het denken over het bestuur van de Griekse stadstaat

In Griekenland ontstonden er ook allerlei stedelijke gemeenschappen. Een stedelijke gemeenschap werd een stadstaat genoemd. De stadstaten hadden overeenkomsten: de mensen spraken dezelfde taal en geloofde in dezelfde goden. Er waren ook grote verschillen, zoals in het bestuur. Elke stadstaat werd op een andere manier geregeerd. De drie bekendste zijn:

De Grieken staan ook bekend om hun slimme mensen. Deze mensen waren altijd bezig op zoek naar de reden waarom sommige dingen gebeurde. Wetenschappers noemen we deze mensen. Zij gingen op onderzoek uit en hadden vele gesprekken met elkaar in de hoop dat zij de reden zouden vinden van het probleem waar zij zich mee bezig hielden: hun wetenschap. Bekende wetenschappers zijn Plato, Socrates, Aristoteles en Pythagoras.

 

De klassieke kunst van de Grieks-Romeinse cultuur

Als laatste staan de Grieken ook bekend om hun kunst. Wij noemen dit de klassieke kunst. Nu moet je niet denken aan klassieke muziek, maar met het woord klassiek bedoelen we als een perfect voorbeeld van blijvende waarde wat daarna nog steeds door andere ook gebruikt werd. Deze klassieke kunst zie je voor in het beeldhouwwerk. Dit was driedimensionaal (je kunt er omheen lopen) anatomisch correct (het zag er echt als zoals mensen eruit konden zien), de personen waren naakt en geperfectioneerd. De personen waarvan beeldhouwwerken gemaakt waren vaak de goden, die waren erg belangrijk voor de Grieken. Zij zagen er vaak uit als superhelden. De andere kunst waar de Grieken zich mee bezig hielden was architectuur. Dit kan je herkennen aan een driehoekig dak en zuilen.

 

Rond 750 v.Chr. ontstond er in Italië ook een stedelijke gemeenschap, die later over bijna heel Europa de baas zouden worden: de Romeinen. De Romeinen namen Griekse stijl over en gingen er dingen aan toevoegen. De Romeinen kleden de beelden wel aan en zijn niet perfect (zoals ze zijn). Aan de architectuur voegden zij beton, bogen en koepels toe.

 

De groei van het Romeinse Rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde

 

Vanuit de stedelijke gemeenschap Rome ontstond een heel groot rijk, het Romeinse Rijk. Eerst veroverden de Romeinen heel Italië. Dit kwam omdat zij een goed bestuur hadden en het leger was goed georganiseerd. De Romeinse samenleving was opgedeeld in standen. Dit zijn groepen met bepaalde rechten en plichten. Bovenaan stond de koning, hij was het belangrijkste en had heel veel rechten, en onderaan de slaven, zij waren niet belangrijk en hadden geen rechten. Na verloop van tijd veranderde het bestuur van het Romeinse Rijk van een koning naar een keizerrijk. Vele mensen denken dat Julius Caesar de eerste keizer was. Hij had dit ook graag gewild, maar het is hem niet gelukt. Hij werd vermoord en toen is Augustus als eerste tot keizer gekroond.

Nadat Augustus keizer werd is het Romeinse Rijk nog meer uitgebreid tot bijna geheel Europa. Overal waar de Romeinen kwamen namen zij hun cultuur mee. Hierdoor is de Grieks-Romeinse cultuur in bijna heel Europa gekomen.

 

De strijd tussen de Romeinen en de Germanen

De Romeinen bleven hun rijk maar uitbreiden, hierdoor werden andere volkeren weggejaagd of gevangen genomen. In het noordwesten van Europa woonden de Germanen. Ook zij kregen oorlog met de Romeinen. Stukken land die de Romeinen in bezit namen wilden de Germanen terug veroveren. Vanaf het jaar 200 n.Chr. begon deze strijd. Een aantal keer lukt het de Germanen om de Romeinen terug te dringen, maar elke keer net niet genoeg. Pas in het jaar 476 n.Chr. lukt het de Germanen om de Romeinen te verslaan. Vanaf dat moment houdt het Romeinse Rijk op te bestaan.

 

Opdracht 1:

Het is de bedoeling dat je aan het einde van dit hoofdstuk alle kenmerkende aspecten kunt uitleggen. Bij deze opdracht ga jij op een persoonlijke manier oefenen met de kenmerkende aspecten van dit tijdvak. Dit doe je aan de hand van het schema die bij deze opdracht staat. Kopieer en plak het schema in je Word-document.

Hoe doe je dit?

Bekijk opdracht 1 van tijdvak 1

Kenmerkende aspect: Plaatje: Uitleg:

De ontwikkeling van wetenschap en het denken over het bestuur van de Griekse stadstaat

                                                                             
De klassieke kunst van de Grieks-Romeinse cultuur    
De groei van het Romeinse Rijk waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde    
De strijd tussen de Romeinen en de Germanen    

 

1. Zoek bij het kenmerkende aspecten een plaatje via google.

2. In het laatste vakje achter het kenmerkende aspect (het vakje van "uitleg" noteer je maximaal vijf woorden waaraan je het kenmerkende aspect kunt herkennen).

3. Doe dit bij alle kenmerkende aspecten.

 

Opdracht 2:

In dit tijdvak staan één of meer personen. Over een persoon ga je een soort paspoort maken. Dit doe je aan de hand van het schema die bij deze opdracht staat. Kopieer en plak het schema in je Word-document.

Hoe doe je dit?

Bekijk opdracht 2 van tijdvak 1.

Voor het invullen van het schema mag je natuurlijk ook google gebruiken. Vergeet je Word-document niet op te slaan als je klaar bent.

Naam

 

Geboortedatum

 

Sterfdatum

 

Land van herkomst

 

Beroep

 

Afbeelding

 

 

Opdracht 3:

Maak een tijdlijn!

Hoe doe je dit?

  1. Open Word en typ bovenin de zoekbalk Tijdlijn, selecteer deze wanneer je hem gevonden hebt.
  2. Je krijgt een document dat je kunt bewerken:
a. Haal het vakje waarin staat "Instructie voor tijdlijn" helemaal leeg. Kopieer en plak hier de kenmerkende aspecten van dit tijdvak in.
b. Pas de titel aan: Tijdvak 2, Grieken en Romeinen
c. Pas ook de jaartallen aan, 3000 V.Chr. in het begin en 500 N.Chr. aan het einde.
d. Voeg een gebeurtenis naar keuze toe in een van de vierkantjes, let wel goed op dat je deze op de juiste plek zet. De vierkantjes kan je verplaatsen.
e. Voeg ook je persoon van opdracht 2 toe, plak er ook een plaatje bij. Zet deze wel op de juiste plek in de tijdlijn.
f. Lever je tijdlijn in via de ELO.

 

Vergeet niet je document goed op te slaan, zodat je hem later kunt terug vinden en er verder aan kunt werken.