Jaartallen: 1700 tot 1800
Kenmerkende aspecten:
Het verlicht denken werd toegepast
Door de wetenschappelijke revolutie ging men steeds meer zelf nadenken. Is de absolute macht nog wel iets dat moet bestaan? Maar ook hoe zit het leven in elkaar? En gaan we wel goed om met ons lichaam? Verschillende filosofen gingen na denken over het leven en hoe dit ingericht moet zijn, of ook hoe het niet moet. Deze filosofen kwamen bij elkaar in koffiehuizen om dit met elkaar te bespreken en zo kregen ook andere mensen over deze ideeën te horen. Zo begonnen de bakker en de slager ook na te denken over hoe de samenleving eruit hoort te zien. Dit noemen we de verlichting.
Het blijven bestaan van de absolute macht, maar dan op een verlichte wijze: het verlicht absolutisme
Naast de mensen kregen ook verschillende koning de ideeën van het verlicht denken te horen. Zij waren hier totaal niet blij mee en probeerde dit in het begin te verbieden, maar al snel kregen zij door dat dit niet ging lukken. Daarom ging zij hun bestuur aanpassen, natuurlijk wel zo dat zij nog alle macht hadden, verschillende ideeën die filosofen werden toegepast in bijvoorbeeld het onderwijs en de gezondheidszorg. Op deze manier probeerde de koning nog wel alle macht te houden, maar ook de mensen tevreden te houden.
Revoluties met als gevolg de komst van de grondwet
Toch zorgde de verlichting er uit eindelijk voor dat de mensen in opstand kwamen tegen de absolute macht. Er vonden verschillende revoluties plaats waarbij koningen vaak op een gewelddadige manieren van de troon werden gestoten en het volk de macht greep. Wat erin Frankrijk met koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette is gebeurt is hier een goed voorbeeld van. Het volk wilde gelijkheid in een land, met regels en wetten waar iedereen zich aan moest houden.
De Europese overheersing, slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme
Al meer dan honderd jaar was Europa de baas over de rest van de wereld. Bijna elk Europees land had wel een overzees gebied in handen: een kolonie. Dit gebruikte zij voor het verbouwen van producten die in Europa niet goed verbouwd konden worden vanwege de weersomstandigheden. Om deze producten te verbouwen werden er slaven gebruikt, deze slaven kwamen vooral uit Afrika. Zij werden vanuit Afrika per boot naar alle uithoeken van de wereld gebracht: slavenhandel. Deze slaven moesten hard werken en kregen hier niets voor terug, zij waren het bezit van diegene die hun gekocht had. Door het verlicht denken was niet iedereen even blij met deze slavernij. Zij gingen hun mening uitten, dit noem je abolitionisme, en dit zorgde er uiteindelijk voor dat slavernij verboden werd.
Opdracht 1:
Het is de bedoeling dat je aan het einde van dit hoofdstuk alle kenmerken de aspecten kunt uitleggen. Bij deze opdracht ga jij op een persoonlijke manier oefenen met de kenmerkende aspecten van dit tijdvak. Dit doe je aan de hand van het schema die bij deze opdracht staat. Kopieer en plak het schema in je Word-document.
Hoe doe je dit?
Bekijk opdracht 1 van tijdvak 1
Kenmerkende aspect: | Plaatje: | Uitleg: |
Het verlicht denken werd toegepast |
||
Het blijven bestaan van de absolute macht, maar dan op een verlichte wijze: het verlicht absolutisme |
||
Revoluties met als gevolg de komst van de grondwet |
||
De Europese overheersing, slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme |
1. Zoek bij het kenmerkende aspecten een plaatje via google.
2. In het laatste vakje achter het kenmerkende aspect (het vakje van "uitleg" noteer je maximaal vijf woorden waaraan je het kenmerkende aspect kunt herkennen).
3. Doe dit bij alle kenmerkende aspecten.
Opdracht 2:
In dit tijdvak staan één of meer personen. Over een persoon ga je een soort paspoort maken. Dit doe je aan de hand van het schema die bij deze opdracht staat. Kopieer en plak het schema in je Word-document.
Hoe doe je dit?
Bekijk opdracht 2 van tijdvak 1.
Voor het invullen van het schema mag je natuurlijk ook google gebruiken. Vergeet je Word-document niet op te slaan als je klaar bent.
Naam |
|
Geboortedatum |
|
Sterfdatum |
|
Land van herkomst |
|
Beroep |
|
Afbeelding |
|
Opdracht 3:
Maak een tijdlijn!
Hoe doe je dit?
d. Voeg een gebeurtenis naar keuze toe in een van de vierkantjes, let wel goed op dat je deze op de juiste plek zet. De vierkantjes kan je verplaatsen.
e. Voeg ook je persoon van opdracht 2 toe, plak er ook een plaatje bij. Zet deze wel op de juiste plek in de tijdlijn.
f. Lever je tijdlijn in via de ELO.
Vergeet niet je document goed op te slaan, zodat je hem later kunt terug vinden en er verder aan kunt werken.