Opdrachten

Opdracht 19:

Kopieer het schema naar Noteer de begrippen uit de tekst en schrijf daarbij omschrijving

Begrip: Definitie:
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   

 

Opdracht 20:

a. Milieuverontreiniging kun je onderverdelen in uitputting, aantasting en vervuiling. Bepaal hieronder of het gaat over uitputting, vervuiling of aantasting.
1. Een probleem is de illegale houtkap. Door de illegale houtkap verandert het landschap met als gevolg dat er meer lawines en overstromingen in het gebied voorkomen.

2. De waterkwaliteit in veel gebieden is alarmerend. Rioolwater en vervuild industriewater wordt in de rivieren en meren geloosd.

3. Er is een tekort aan water: de rivieren staan een groot deel van het jaar droog. Boeren gaan grondwater gebruiken voor de landbouw. Het grondwaterpeil is hierdoor in sommige gebieden wel 50 meter gezakt.

 

b. Hieronder zie je drie omschrijvingen.
Welke omschrijving past bij vervuiling?
Welke bij uitputting en welke bij aantasting?

1. Het overmatig onttrekken van stoffen aan het milieu, zonder dat het milieu zich voldoende kan herstellen.
2.Stoffen aan het milieu toevoegen die niet in het milieu thuishoren.
3. Verandering aan de omgeving waardoor het leefgebied (ecosysteem) verandert.

 

Opdracht 21:

Bekijk onderstaande video’s en lees de tekst van broeikaseffect

http://www.schooltv.nl/video/het-broeikaseffect-de-aarde-warmt-op/

http://www.schooltv.nl/video/pinguins-en-het-broeikaseffect-pinguins-gaan-dood-door-de-opwarming-van-de-aarde/

http://www.schooltv.nl/video/nederland-en-het-broeikaseffect-wat-merken-wij-ervan/

 

De inhoud van de video’s kun je omschrijven met onderstaande zinnen.
De zinnen staan nog niet in de goede volgorde.

In welke volgorde vertellen de zinnen een logisch verhaal?
De eerste zin (zin 1) staat al goed.

  1. Het broeikaseffect maakt leven op aarde mogelijk.
  2. Door een toename van CO2 in de dampkring blijft er meer warmte hangen in de dampkring.
  3. Eén van de broeikasgassen is CO2.
  4. Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door broeikasgassen in de dampkring.
  5. Door een stijging van de zeespiegel kan een deel van Nederland onder water komen te staan.
  6. Doordat mensen veel energie opwekken, komt er veel CO2 vrij.
  7. Hierdoor neemt de temperatuur toe en stijgt de zeespiegel.

De goede volgorde is: 1 - .... - .... - .... - .... - .... - ....

 

Opdracht 22:

  1. Wat is het broeikaseffect?

  2. Waarom is er zonder broeikaseffect geen leven mogelijk?

  3. Op welke manier komt er meer CO2 in de lucht?

  4. Wat is het gevolg daarvan?

    Noteer het goede woord:

  5. Het versterkte broeikaseffect is een vorm van milieuvervuiling/ milieuaantasting/ milieu-uitputting. Het versterkte broeikaseffect speelt zich af op nationaal/ continentaal/ mondiaal schaalniveau.

 

Opdracht 23:

Hieronder zie je wie of wat broeikasgassen uitstoot. Bedenk hoe het minder (of anders) kan.

Wie of wat?

Oplossing

Transport van mensen en producten (vliegtuigen, schepen, vrachtwagens, auto’s)

 

Energiegebruik in huis en op school (verwarming, elektriciteitsgebruik)

 

 

Voeding (vleesconsumptie, verre productielanden)

 

 

 

 

Opdracht 24:

a. Hieronder zie je een aantal grondstoffen en energiebronnen. Zijn ze volgens jou uitputbaar, onuitputbaar of vernieuwbaar bij verstandig gebruik?

 

ijzererts    

katoen

hout

tarwe

vis

regenwater    

windenergie    

aardolie

 

b. Hieronder wordt iets over de productie van een aantal goederen vertelt.
Geef per productieproces aan of het volgens jou wel of geen effect heeft op de draagkracht van de aarde

  1. Voor de productie van kozijnen wordt hardhout uit Brazilië gebruikt.

  2. Kartonnen dozen worden gemaakt van gerecycled papier.

  3. Voor de productie van een kipfilet is 4300 liter water nodig.

  4. Uit één boom worden 15 pakken A4-papier gemaakt.

  5. Als je in de winter aardbeien eet, zijn die afkomstig uit Egypte of Israël.

  6. Gerecycled plastic wordt gebruikt voor de productie van vuilniszakken.

    Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
    Zijn jullie het met elkaar eens? Bediscussieer de verschillen.

 

Opdracht 25: Verschillende soorten afval

a. In de tabel hieronder staan een aantal materialen. Bedenk per type materiaal 3 soorten afval die je tegenkomt onderweg naar school of op het schoolplein. Zoek per categorie van 1 soort afval op hoe lang het duurt om dit af te breken. Schrijf ook op hoe je dit materiaal kan vervangen of verminderen.

Materiaal

Plastic

Voedsel

Papier en karton

Andere materialen

Soorten afval

1. Plastic flesjes

 

2. …………………

 

3. …………………

 

4. …………………

 

1. Kauwgom

 

2. …………………

 

3. …………………

 

4. …………………

 

1. Pakje drinken

 

2. …………………

 

3. …………………

 

4. …………………

 

 

1.  Cola blikje

 

2. …………………

 

3. …………………

 

4. …………………

 

Tijd om af te breken

 

 

 

 

Alternatieven/ oplossingen

 

 

 

 

 

 

 

b.Welk soort afval is het meest schadelijk voor de natuur?

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

Wist je dat…

  • ongeveer 95 procent van de Noordse stormvogels schadelijk plastic in hun maag hebben?
  • meer dan 267 diersoorten lijden onder verstrikking in plastic afval in zee of het inslikken ervan?
  • het wel 1000 jaar kan kosten om 1 plastic zakje af te breken?

 

Dit kan jij doen!

  • Gebruik een stevige boodschappentas in plaats van plastic tasjes
  • Let bij het kopen van producten op de verpakking: probeer verpakkingsmateriaal te besparen
  • Recycle zo veel mogelijk plastic materiaal
  • Scheid je afval zo veel mogelijk
  • Gooi nooit je afval of eten op straat

 

Opdracht 25: Actie tegen afval!

a: Stel: je wilt samen met een aantal klasgenoten een actie starten om zwerfafval rondom de school te verminderen. Hoe ga je dat aanpakken?

TIP: bedenk een goede hashtag

TIP: bedenk een pakkende slogan

TIP: bedenk welke materialen je voor je actie nodig hebt

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

 

……………………………………………………………………………………………………………………………………

b. Maak samen met een klasgenoot een flyer om zwerfafval op school te verminderen. Wat moet er in je flyer naar voren komen?

- een goede hashtag

- een pakkende slogan