Opdrachten

Opdracht 7:

Neem het schema over in je Word-document. Vul de begrippen in en leg uit wat deze betekenen.

                                                                                                                       
   
   
   
   
   
   
   
   
   

 

Opdracht 8:

Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je Word-document.

1. Hoe heet de wet waarin geregeld wordt hoeveel uur jongeren mogen werken?

2. Volgens de ATW mogen jongeren van 12 t/m 15 helemaal niet werken. Is dit waar of niet waar?

3. Hoeveel een jongere maximaal mag verdienen is geregeld in de wet minimumloon. Is dit waar of niet waar?

4. Het minimumjeugdloon is voor alle jongeren onder de 23 gelijk is dit waar of niet waar?

 

Minimumjeugdloon
In de bron zie je voor een aantal leeftijden hoe hoog het minimumjeugdloon in 2009 was.

Leeftijd

% min. loon

Bruto/maand

Bruto/week

23-64

100

€1356,60

€323,05

21

72,5

-?-

€226,95

19

52,5

€712,20

€164,35

15

30

€407,00

€93,90

 

Opdracht 9:

Noteer de antwoorden van de vragen in je Word-document.

1. Iemand van 15 jaar moet minimaal 30% van het minimumloon verdienen.

Dus per maand minimaal 30% van € 1356,60.
Dat is 0,3 x € 1356,60 = € 407,-
Ga na of dat klopt.

2. Welk bedrag moet op de plaats van het vraagteken in het schema staan?

3. Vergelijk het inkomen per maand met het inkomen per week.
4. Hoe kun je het inkomen per week uitrekenen als je het inkomen per maand weet?

 

Opdracht 10:

Maak een PowerPoint of een Prezi over het dagelijks leven van een arbeidersgezin tijdens de industriële revolutie.

Hoe ga je dit doen?

- Je maakt gebruik van de informatie uit de tekst die je vind op de ELO.

- Je presentatie heeft in ieder geval 10 dia's.

- Gebruik plaatjes en filmpjes in je presentatie