Opdracht 4

Lees het fragment  uit 'Het dagboek van Anne Frank'.

dinsdag, 18 mei 1943

 

Lieve Kit,

‘k Ben toeschouwster geweest van een hevig luchtgevecht tussen Duitse en Engelse vliegers. Een paar geallieerden moesten jammer genoeg uit hun brandende toestel springen. Onze melkboer, die in Halfweg woont, heeft aan de kant van de weg vier Canadezen zien zitten, waarvan er één vloeiend Hollands sprak. Deze vroeg om vuur voor een sigaret aan de melkboer en vertelde hem dat de bemanning van de machine uit zes personen bestaan had. De piloot was verbrand en hun vijfde man had zich ergens verstopt. De groene politie kwam de vier kerngezonde mensen ophalen. Hoe is ‘t mogelijk dat je na zo’n geweldige parachutereis nog zoveel tegenwoordigheid van geest hebt!

Hoewel het kennelijk warm is, moeten we om de dag onze kachels aanmaken om groenteafval en vuil te verbranden. In vuilnisemmers kunnen we niets gooien, omdat we altijd met de magazijnknecht rekening moeten houden. Hoe licht verraadt een kleine onvoorzichtigheid je niet!

Alle studenten moeten op een lijst van de overheid tekenen dat ze ‘sympathiseren met alle Duitsers en de nieuwe orde goed gezind’ zijn. Tachtig procent heeft het vertikt z’n geweten en overtuiging te verloochenen, maar de gevolgen zijn niet uitgebleven. Alle studenten die niet getekend hebben, moeten in een werkkamp naar Duitsland. Wat blijft er van de Nederlandse jeugd nog over als allen in Duitsland hard moeten werken?

Wegens de te harde knallen had moeder vannacht het raam gesloten; ik was in Pims bed. Eenklaps springt boven ons hoofd mevrouw uit haar bed, als door Mouschi gebeten, direct gevolgd door een harde klap. Het klonk alsof een brandbom naast m’n bed neergevallen was. Ik gilde: ‘Licht! Licht!’

Pim knipte de lamp aan. Ik verwachtte niet anders dan dat binnen een paar minuten de kamer in lichterlaaie zou staan. Er gebeurde niets. We haastten ons allen naar boven om te zien wat daar aan de gang was. Mijnheer en mevrouw hadden door het open raam een roze gloed gezien, mijnheer dacht dat het hier in de buurt brandde en mevrouw dacht dat  ons huis vlam had gevat. Bij de klap die volgde, stond mevrouwtje al op haar trillende benen. Dussel bleef boven een sigaret roken, wij kropen weer in onze bedden. Er was nog geen kwartier voorbij of het schieten begon opnieuw. Mevrouw rees dadelijk overeind en liep de trap af naar Dussels kamer om daar de rust te vinden die haar bij haar ega niet beschoren was. Dussel ontving haar met de woorden: ‘Kom in m’n bed, m’n kind!’

Wat ons in een onbedaarlijke lachbui deed schieten. Het kanonnenvuur deerde ons niet meer, onze angst was als weggevaagd.

Je Anne

Bron: Anne Frank, Het Achterhuis

 

Voordat je de opdracht gaat maken, beantwoord dan de volgende vragen op papier.

1. Geeft met een paar zinnen aan waarover de tekst gaat.

2. Waar zou dit verhaal zich afspelen? Geef aan waarom je dat denkt.

3. Zou je het boek willen lezen? Waarom (niet)?