Er bestaan twee soorten fictieve verhalen: het realistische en het onrealistische verhaal. Een verhaal dat verzonnen is, kan erg lijken op de werkelijkheid. Als een verhaal lijkt op de werkelijkheid, noem je dat een realistisch verhaal. Kijk maar naar de verhalen van Carry Slee, zij schrijft bijvoorbeeld realistische verhalen. Haar verhalen gaan over pesten, de liefde, vriendschap, ziek zijn en school. De verhalen lijken net echt.: jij zou de gebeurtenissen zelf ook kunnen meemaken. Het mooie van het lezen van realistische verhalen is dat je in de wereld van een ander persoon stapt. Je kunt even voelen hoe het is om verliefd te zijn, om helderziend te zijn, om gepest te worden, om te leven in de middeleeuwen etc.
Verhalen waarin onwerkelijke dingen gebeuren noem je onrealistische verhalen. In onrealistische verhalen komen gebeurtenissen voor, die niet echt kunnen plaatsvinden. Zoals in het boek Matilda van Roald Dahl: Matilda is een meisje dat kan praten als een volwassene op het moment dat ze anderhalf jaar oud is. in het echte elven zou dit natuurlijk nooit kunnen gebeuren. Ook de boeken van Harry Potter van J.K. Rowling zijn een voorbeeld van onrealistische verhalen.