Les 1: Theorie

Leerdoel: Aan het einde van deze les weet je welke gespreksdoelen er zijn en kun je deze herkennen.
 
 

Gespreksdoelen

Om straks bij het IE Gesprekken voeren een goed gesprek te voeren, is het belangrijk om te weten welk gespreksdoel je hebt. Als je weet wat je gespreksdoel is, kun je je hier op voorbereiden en de uitvoering van het gesprek aanpassen op je doel.
 
1. Informeren
Een gesprek heeft meestal een bepaald doel. Een gesprek kan ook meer dan één doel hebben. Het doel van een gesprek kan bijvoorbeeld informeren zijn. Wanneer het doel van een gesprek informeren is, probeer je iemand informatie te geven of probeer je informatie van iemand te krijgen. Bij opdracht 2 zie je een interview. Dit is een voorbeeld van een informatief gesprek. Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

 

 

2. Instructie geven
Een ander doel van een gesprek kan instrueren zijn, instructie geven. Dit betekent dat je iets gaat uitleggen. Instructies herken je vaak aan het gebruik van doe-woorden. Doe-woorden zijn werkwoorden (dingen die je kunt doen) en de zin staat in de gebiedende wijs. Een voorbeeld hiervan is: Maak je huiswerk.
 Bij de video in opdracht 3 wordt een instructie gegeven. Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

 

 

3. Overtuigen
Een derde doel van een gesprek kan overtuigen zijn. Je wilt dan dat degene met wie je ingesprek bent, gaat vinden dat jij gelijk hebt. Je doet dat door goede argumenten te noemen. Argumenten zijn redenen waarom je iets vindt.
 
Voorbeeld:
Ik vind dat dierproeven verboden moeten worden, want door dierproeven is er veel dierenleed en er zijn alternatieve manieren om te testen, die net zo goed zijn, waarbij er geen dieren gebruikt hoeven te worden.
De mening in het bovenstaande voorbeeld is: “Ik vind dat dierproeven verboden moeten worden”.
De argumenten zijn:
Je gaat in opdracht 4 kijken naar een gesprek waarbij het doel vooral overtuigen is. Het gesprek is tussen rapper Lil’ Kleine en burgemeester Pieter Broertjes van Hilversum

 

 
 
In de praktijk
In je toekomstige beroep zul je ook verschillende gesprekken moeten voeren. We hebben nu drie gespreksdoelen besproken. Bedenk voor elk gespreksdoel een situatie in je toekomstige werkveld waarin je dit gespreksdoel zou inzetten. Je bespreekt je antwoorden met de rest van de klas.