8. Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijke naamwoorden geven extra informatie over een zelfstandig naamwoord (een leuke vriendin, een stomme activiteit). In het Duits wordt dit bijvoeglijk naamwoord in de verschillende naamvallen vervoegd; zie de schema's van de der- en de ein-groep.

Ezelsbruggetje:

Met een beetje fantasie kan je in de geel gemarkeerde woorden in het schema een 'sleutel' herkennen. Alle vormen van het bijvoeglijk naamwoord binnen deze sleutel hebben de uitgang -en. Dat betekent, dat je eigenlijk alleen de afwijkende vormen hoeft te leren:

Der-groep: mnl: 1e, vrw&onz 1e en 4e naamval = uitgang -e.

Ein-groep: mnl 1e = -er / vrw 1e en 4e = -e / onz 1e en 4e = -es.

Vervoeging van de bijvoeglijke naamwoorden in het DER – SCHEMA.

DER-SCHEMA

mnl.

vrl.

onz.

mv.

1e naamval

ondw.

der gute Mann

die gute Frau

das gute Kind

die guten Leute

2e naamval

bezit v. eigenaar

des guten Mannes

der guten Frau

des guten Kindes

der guten Leute

3e naamval

meew.vw

dem guten Mann

der guten Frau

dem guten Kind

den guten Leuten

4e naamval

lijd.vw

den guten Mann

die gute Frau

das gute Kind

die guten Leuten

 

 

Vervoeging van de bijvoeglijke naamwoorden in het EIN – SCHEMA.

EIN – SCHEMA

mnl.

vrl.

onz.

mv.

1e naamval

ondw.

ein guter Mann

eine gute Frau

ein gutes Kind

keine guten Leute

2e naamval

bezit v. eigenaar

eines guten Mannes

einer guten Frau

eines guten Kindes

keiner guten Leute

3e naamval

meew.vw

einem guten Mann

einer guten Frau

einem guten Kind

keinen guten Leuten

4e naamval

lijd.vw

einen guten Mann

eine gute Frau

ein gutes Kind

keine guten Leute

 

Extra oefenen bijvoeglijk naamwoord (duits.de)

Bijvoeglijk naamwoord (alleen ontleden) 1

Bijvoeglijk naamwoord (voorz. 3e en 4e nv) 2

Bijvoeglijk naamwoord (voorz. 3e, 4e en keuze) 3