Onderstaande vaardigheid (het kunnen gebruiken van de atlas en schaal) wordt in periode 1/2 van leerjaar 1 aangeleerd. Het gebruiken van de atlas wordt daarna verdiept en als bekend beschouwd. Dit is een samenvatting van de aantekeningen...vaardigheden moet je oefenen!
Atlasvaardigheden
Het kunnen oplossen van geografische vraagstukken met behulp van de atlas.
Atlas (Grote Bosatlas 54e druk op onze school, maar alle atlassen werken hetzelfde)
Een boek met kaarten en grafieken met informatie over gebieden van verschillende schaalniveaus.
Zoeken in een atlas
Je kunt de atlas op veschillende manieren gebruiken, afhankelijk van de vraag en je eigen voorkennis.
Bladwijzer = je kent de plaats of het gebied, maar je weet niet waar het in de atlas staat > binnenkant van de harde kaft achterin.
De bladwijzer is verdeeld in Nederland, Europa en de wereld. Rond gebieden staat een wit kader met een kaartnummer.
Register van topografische namen = je kent de plaats of het gebied niet > vanaf bladzijde 267.
Het register van topografische namen is alfabetisch van A tot en met Z. Achter de topografische naam staat een kaartnummer met vaknummer, bijvoorbeeld 108-109 L4. De meeste kaarten in de atlas zijn opgedeeld in allemaal vakken (kijk naar de zwarte dunne lijnen). Op de horizontale as staan de letters en op de verticale as de cijfers. Zoek in dit geval kaart 108-109, op de horizontale as L en op de verticale as 4. In vak L4 ligt het topografische element dat je zoekt.
Trefwoordenregister = je zoekt een thema (onderwerp) > vanaf bladzijde 300.
Het trefwoordenregister is alfabetisch van A tot en met Z. Achter het trefwoord staat een kaartnummer.
Kaartelementen gebruiken
In de atlas heeft niet elke kaart een legenda. Veel kaarten hebben dezelfde kleuren en in plaats van elke kaart een aparte legenda te geven, hebben de makers gekozen voor 1 grote legenda op de harde kaft voorin. Dat is de algemene legenda.
Als het noorden niet staat aangegeven is de bovenkant van de kaart het noorden. Let daarbij op de tekstrichting van bijvoorbeeld de titel van de kaart.
Rekenen met schaal
We onderscheiden twee soorten afstanden:
Absolute afstand = afstand in kilometers
Relatieve afstand = afstand in tijd (met de auto naar school is sneller dan lopend)
De absolute afstand kun je berekenen met behulp van de schaal. Meestal bereken je de afstand 'hemelsbreed' = in een rechte lijn.
We gebruiken bij het vak aardrijkskunde altijd het schaalgetal en niet de schaalbalk.
Stap 1 > lees het schaalgetal af, bijvoorbeeld 1:30000000 en reken het schaalgetal om naar kilometers.
1:30000000 = 1cm : 30000000cm.
Makkelijkste methode (niet altijd mogelijk) is het verwijderen van 5 nullen > 30000000cm. = 300km.
Andere methode (altijd mogelijk) is het verplaatsen van de komma met 5 plaatsen naar voren > 30000000, = 300,00000 = 300km.
(1:25000 = 25000, = ,25 = 0,25km.)
Stap 2 > meet op de kaart de afstand tussen twee plaatsen in centimeters, bijvoorbeeld 7cm.
Stap 3 > reken de gemeten waarde (7cm.) om naar kilometers > 7cm. x 300km. = 2100km.
Bij het berekenen van geografische vraagstukken moet je altijd de eenheden vermelden! Dus vergeet de kilometers niet.
Vaardigheden met betrekking tot atlasvaardigheden
Je kunt de atlas gebruiken voor het oplossen van geografische vraagstukken
Je kunt de afstanden op kaarten berekenen met behulp van het schaalgetal