Paragraaf 3 - de darmen

Darmen
Als het voedsel de maag uitgaat, komt het in de darmen.
Bekijk de volgende twee filmpjes:


In je dunne darm komen enzymen bij het voedsel.
Zo wordt het voedsel goed verteerd en kan daarna door de darmwand het bloed in.



De dikke darm zorgt ervoor dat het vocht uit het voedsel gehaald wordt, omdat je anders zou uitdrogen.
De ingedikte resten worden af en toe met kracht verder geduwd door de dikke darm.
Dat veroorzaakt de aandrang om naar het toilet te moeten.


Als het gaat over de darmen kun je de volgende darmen tegenkomen:

Zorg dat je weet waar je deze verschillende darmen tegenkomt en in welke volgorde het voedsel door de darmen gaat.

Opdracht 30

Teken de binnenkant van de dunne darm met plooien na en teken daarnaa een doorsnede van een darm zonder plooien na. Je plaatje moet er ongeveer zo uitzien.

 













 

  1. ​Meet nu met een stukje duw of elastiek hoe groot het oppervlakte is aan de binnenkant van de twee darmen.
    1. oppervlakte binnenkant darm zonder plooien: __ mm
    2. oppervlakte binnenkant darm met plooien: __ mm
  2. Wel oppervlakte is groter?
  3. In welke darmwand passen meer bloedvaten?
  4. Kunnen er in de geplooide darmwand of in de niet geplooide darmwant meer voedingsstoffen tegelijk opgenomen worden?

Opdracht 31

Door een bacteriële infectie kan het voorkomen dat een bepaald stuk van je darmen niet meer goed werkt en je diarree krijgt.

  1. Welke darm werkt er niet meer goed wanneer je diarree hebt?
  2. Waarom is het gevaarlijk als je meerdere dagen heftige diarree hebt?