Stap 4: Nieuwe ziekten en plagen

Door de klimaatverandering verdwijnen er planten- en diersoorten uit Nederland omdat het te warm voor ze wordt. Daar komen andere soorten uit zuidelijker streken voor in de plaats. Die vinden het in Nederland niet langer te koud. Daar zijn ook soorten bij die overlast veroorzaken voor mensen of gevaarlijk zijn voor mensen of voor vee. We noemen drie voorbeelden.

Tekst 1 - De eikenprocessierups

Deze rups heeft brandharen die hevige jeuk veroorzaken als je ze aanraakt. Soms zijn ze in enorme aantallen te vinden in eikenbomen.
Dan vormen ze een plaag voor mensen die in de buurt wonen of langs de bomen lopen, want de brandharen laten makkelijk los. Eerst kwam de rups alleen voor in Midden- en Zuid-Europa.
In 1996 was hij voor het eerst in grote aantallen te vinden in het zuiden van Nederland. In 2004 kon je hem ook ten noorden van de Rijn aantreffen. Nu komt hij overal in Nederland voor.

 

Tekst 2 - Knut en blauwtongvirus

De knut is een kleine muggensoort. Sommige knutten dragen het blauwtongvirus bij zich en dragen dat over op andere dieren. Het virus is niet gevaarlijk voor mensen, maar herkauwers kunnen er ziek van worden. Schapen en runderen kunnen er zelfs aan doodgaan. Oorspronkelijk kwamen knutten alleen voor in landen rond de Middellandse Zee en in Afrika en was het noordelijk van Spanje al te koud voor ze. Maar tijdens de hete zomer van 2006 doken ze voor het eerst op in Nederland. Bij Kerkrade werden enkele boerderijdieren ziek door het virus. Ook in de jaren erna raakte in Nederland vee besmet met het virus.

 

Tekst 3 - Schapenteek en borreliabacterie

De schapenteek leeft op warme vochtige plekken in bosrijke en dichtbegroeide gebieden. Omdat het in Nederland gemiddeld warmer is geworden, zijn er in ons land steeds meer plekken te vinden waar schapenteken kunnen leven. Sommige schapenteken zijn besmet met de borreliabacterie, de verwekker van de ziekte van Lyme. De teken brengen de bacterie over op mensen door ze te bijten en bloed op te zuigen. Mensen die het virus hebben opgelopen, kunnen er vanaf komen door antibiotica (middelen die ziektekiemen doden) in te nemen. Doen ze dat niet, dan krijgen ze op den duur last van hun hart, gewrichten of huid.


Ook gewassen lopen gevaar door de komst van nieuwe soorten. Er ontstaan allerlei gewasziekten.

Gewasziekten richting polen door klimaatopwarming Door de klimaatverandering verspreiden gewasziekten zich richting de Noord- en Zuidpool met een snelheid van bijna drie kilometer per jaar. Dat hebben onderzoekers van de Universiteiten van Exeter en Oxford zondagavond bekendgemaakt in het digitale tijdschrift Nature Climate Change.
Ze vermoeden bovendien dat als de temperatuur wereldwijd nog verder stijgt, er steeds meer ziekten bijkomen, waardoor meer voedsel verloren dreigt te gaan. Tot nu toe gaat ongeveer tien tot zestien procent van de landbouwproducten verloren aan plagen en ziekteverwekkers, waaronder schimmels, virussen en insecten. Elke dag komen er nieuwe soorten bij.
Hierdoor wordt wereldwijd de voedselzekerheid bedreigd. Men dacht altijd dat de verspreiding van deze soorten vooral kwam door internationaal vrachtvervoer, maar nu blijkt de klimaatverandering daar ook aan bij te dragen. De Britse onderzoekers stelden vast dat de ziekten niet alleen richting de Noord- en Zuidpool trekken, maar dat ze nu ook in gebieden voorkomen waar geen mensen wonen.

Bron: www.nu.nl, 1 september 2011

 

Tabakswittevliegen en cicaden Ook Nederland kampt met nieuwe ziekten en plagen die gewassen bedreigen. Zo hebben tomatenkwekers vanaf 2007 te maken met het tomatengeelkrulbladvirus dat door tabakswittevliegen wordt overgebracht. Deze vliegen kwamen oorspronkelijk niet in Nederland voor, wel in landen rond de Middellandse Zee. Vanaf midden jaren 80 van de 19e eeuw worden dennenbomen in Nederland aangevreten door rood-zwarte dennencicaden. Daardoor raken deze bomen bruin verkleurd. In sommige jaren zijn deze cicaden zó talrijk dat hele dennenbossen in Brabant en op de Veluwe bruin verkleuren door deze insecten. De rood-zwarte cicade kwam oorspronkelijk alleen voor in landen rond de Middellandse Zee.