De opwarming van de aarde is het gevolg van het versterkte broeikaseffect en we moeten dus zorgen dat er minder broeikasgassen (zoals CO2) in de dampkring komen.
Als het lukt de versterking van het broeikaseffect af te remmen, zo is de gedachte, zal het klimaat wereldwijd minder sterk veranderen en zullen de gevolgen van de klimaatverandering minder groot zijn dan wanneer we niets doen.
Dat kan alleen in internationaal verband, dus houden de Verenigde Naties zich intensief met dat probleem bezig.
In 1992 hebben de leden van de VN een reeks afspraken op klimaatgebied vastgelegd in het ‘Klimaatverdrag’. De afspraken gaan vooral over het verminderen van uitstoot van broeikasgassen in de dampkring.
In 1997 heeft de VN in het Japanse Kyoto een grote klimaatconferentie georganiseerd en is afgesproken hoeveel elk land zijn CO2-uitstoot moet verminderen.
Vervolgens zijn in het Akkoord van Parijs van 2015 afspraken gemaakt om de opwarming van de aarde te beteugelen. Regelmatig vinden grote klimaatconferenties plaats, waarin klimaatafspraken worden aangescherpt.