Je hebt gezien dat er verschillende klimaten zijn op aarde. Om al die klimaten duidelijk te kunnen beschrijven heeft de Russische wetenschapper Vladimir Köppen (1846-1940) klimaten in groepen ingedeeld. Elke groep heeft meerdere klimaten die een beetje van elkaar verschillen. Voor elk van die klimaten heeft Köppen een lettercode bedacht.
De indeling is als volgt:
Tropische klimaten
Af: Tropisch regenwoudklimaat (f = geen droge periode).
As en Aw: Savanneklimaat met droge periode in de zomer of in de winter (s = droge zomer, w = droge winter).
Droge klimaten
BS: Steppeklimaat, jaarlijkse neerslag tussen 200 en 300 millimeter (S = steppe).
BW: Woestijnklimaat, jaarlijkse neerslag minder dan 200 millimeter (W = Woestijn).
Zeeklimaten
Cs: Mediterraan klimaat met droge zomer (s = droge zomer).
Cw: Chinaklimaat met droge winter (w = droge winter).
Cf: Zeeklimaat met neerslag in alle jaargetijden (f = geen droge periode).
Landklimaten
Df: Continentaal klimaat met neerslag in alle jaargetijden (f = geen droge periode).
Dw: Continentaal klimaat met droge winter (w = droge winter).
Poolklimaten
ET: Toendraklimaat met in de warmste maand van het jaar een temperatuur tussen 0 en 10 °C (T = Toendra).
EF en EH: Sneeuw- of hooggebergteklimaat met een temperatuur die het hele jaar door beneden 0 °C ligt (F = IJskap, H = Hooggebergte).
Van hooggebergteklimaat is alleen sprake in hooggebergten niet verder noordelijk dan 70 graden noorderbreedte en niet verder zuidelijk dan 70 graden zuiderbreedte.