Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- het verschil omschrijven tussen zout, zoet en brak water;
- herkennen waar je deze watersoorten kunt aantreffen;
- uitleggen waarom grondwater geschikter is voor het maken van drinkwater dan oppervlaktewater;
- drie taken van een waterschap noemen;
- omschrijven wat kwelwater is en hoe dit op verschillende manieren aan de oppervlakte kan komen;
- omschrijven wat een aquifer is;
- het begrip 'fossiel water' herkennen.