Dit thema ging onder andere over:
Ook heb je geleerd over de watervoetafdruk. Met de watervoetafdruk kun je het gebruik per land goed vergelijken.
In deze afsluitende opdracht ga je zelf een quiz samenstellen en spelen. Je doet dit in groepjes.
De quizvragen gaan over de onderwerpen die in dit thema Water zijn besproken.
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig:
Vorm een groepje van drie of vier leerlingen. Ieder groepje bedenkt vijf vragen en antwoorden bij een van de volgende onderwerpen:
A Waterkringloop
B Water in soorten
C Rivieren
D Soorten rivieren
E Nederland wordt natter
F Ruimte voor de rivier
G Kustverdediging
H Waterschaarste
I Van wie is het water?
Je mag natuurlijk terugkijken in de opdrachten om goede vragen te bedenken. Schrijf de vragen op en nummer ze duidelijk.
- Het groepje dat vragen maakt over Waterkringloop nummert: A1 t/m A5.
- Het groepje dat Water in soorten doet, nummert: B1 t/m B5.
- enzovoort.
Schrijf de antwoorden op een apart blaadje en gebruik dezelfde nummering.
Maak ook een scoremodel. Dat wil zeggen: maak een overzicht hoeveel punten je per goed antwoord kunt verdienen.
Hoe je een quiz samenstelt kun je ook lezen in de gereedschapskist.
Iedere groep kiest een quizmaster. Als je groepje aan de beurt is, stelt de quizmaster de vijf vragen.
Alle leerlingen die niet bij jouw groep horen, beantwoorden de vragen als groep. Zij mogen dus onderling overleggen. Per ronde is er vijf minuten beschikbaar. Eén minuut per vraag dus!
Schrijf de antwoorden per categorie op een apart blaadje en zet er de goede nummers bij.
Als alle groepen hun vragen gesteld hebben, worden de antwoorden ingeleverd bij het groepje dat de vragen gemaakt heeft. Dat groepje kijkt de antwoorden na en rekent de score uit. De groep met de meeste punten is de winnaar.
De docent zal beoordelen of jullie de quiz goed gespeeld hebben en of de winnaar ook de terechte winnaar is.
Ook zal hij letten op de gestelde vragen en de gegeven antwoorden.
|
Quiz makenBij het maken van een quiz ontwerp je zelf de vragen in groepjes. Via een puntensysteem wordt de winnaar bepaald. Daarna worden de antwoorden besproken. |
|