Stap 3: Aanpassingen

 

Sinds de jaren 80 en 90 heeft de overheid de scherpe kanten van het Hukou-systeem afgehaald.

Zo konden plattelanders steeds vaker voor een redelijke prijs een tijdelijke verblijfsvergunning kopen voor een stad. Dan waren ze daar in ieder geval legaal. Ook stuurde de politie in de steden minder vaak mensen terug naar de boerderij. Het leven voor de boeren op het platteland werd langzaam ook wat beter.

China veranderde eind vorige eeuw van staatssocialisme naar vrijemarktsocialisme. De communistische harde lijn van Mao Ze Dong raakte op de achtergrond. Er werden enkele “speciale economische zones” ingesteld rondom steden in het oosten van het land. Daar mochten buitenlandse bedrijven onbeperkt geld investeren. In die zones werden veel nieuwe bedrijven gevestigd, die grote aantallen goedkope arbeidskrachten nodig hadden. Die kwamen natuurlijk voor een deel van het platteland. Vanzelfsprekend werd het Hukou-systeem hierop aangepast.

In een communistisch systeem werkt iedereen voor de gemeenschap en verdienen mensen in bepaalde beroepen precies evenveel salaris. Ná 1980 begonnen veel mensen met een eigen bedrijfje en kwamen er meer inkomensverschillen. Er kwamen ook steeds meer producten beschikbaar die mensen konden kopen. Met als resultaat dat de economie begon te groeien.

Een echte hervorming van Hukou durfde de overheid overigens niet aan. Men was nog steeds bang voor een massale trek naar de steden. Daardoor zou de toch al zwakke economie van het platteland nog verder zijn ingezakt. Een al te grote toeloop van plattelanders richting de steden zou daar ook voor problemen en onrust hebben gezorgd. Als een stad te snel groeit ontstaan er uiteraard veel problemen. De wegen moeten bijvoorbeeld worden aangepast, evenals rioleringen en de voorzieningen voor drinkwater. Ook neemt de vraag naar elektriciteit snel toe en moeten er extra ziekenhuizen worden gebouwd. Uiteraard ontstaat er woningnood en gaan mensen noodgedwongen op allerlei vreemde plekken wonen.