De Chinese regering onder leiding van Deng Xiaoping heeft vanaf 1978 het Chinese beleid vernieuwd tot een mengvorm van communisme en kapitalisme. Marktwerking werd, gecontroleerd door de overheid, in bepaalde gebieden toegestaan en aangemoedigd. Het gevolg was een enorme economische groei en een toename van de werkgelegenheid.
In het begin werden vooral in havensteden als Shanghai en Guangzhou veel nieuwe fabrieken gebouwd met steun van buitenlandse bedrijven. Toen de kosten van arbeid en grond daar te hoog werden, verhuisden bedrijven hun fabrieken naar steden in het binnenland als Shenyang en Chongqing.
Door de komst van al die fabrieken konden plattelanders makkelijker een baan vinden in de steden. Ze verdienden er meer dan ze als boer ooit hadden gedaan. De werkgelegenheid in de steden en de armoede op het platteland was een belangrijke reden voor plattelandsbewoners om naar de steden te verhuizen.
Bij de verhuizing van het platteland naar de stad onderscheiden we twee groepen migranten:
Kijk naar het eerste videofragment over migratie naar de grote steden in China.
Beantwoord daarna de vragen die erbij horen.
De Chinese steden groeiden enorm. De stad Shenzhen in de provincie Zhejiang had in 1978 enkele duizenden inwoners en was in 2010 gegroeid naar 12 miljoen. Een echte megastad!
Maar wat zijn de gevolgen van deze migratie voor het platteland?
Bekijk het tweede fragment van de video en beantwoord daarna de vraag.