In Nederland en Duitsland neemt het percentage ouderen snel toe. Duitsland is een van de meest vergrijsde landen in Europa. Meer dan 20 procent van de Duitsers is ouder dan 65 jaar. In ons land geldt dat voor 15 procent van de bevolking.
Hoewel de vergrijzing bij onze oosterburen eerder heeft toegeslagen, zijn de kosten van de ouderenzorg in Nederland drie keer zo hoog als daar. In Nederland heeft men in de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw op grote schaal verzorgings- en verpleeghuizen voor senioren gebouwd. In deze tehuizen werd alles afgestemd op de behoeften van de bewoners. Deze zorg is duur.
In Duitsland wonen de senioren langer zelfstandig, vaker bij hun kinderen en meer gespreid door de woonwijken.
'Meergeneratiewonen' is een woonvorm waarbij de mensen zelfstandig wonen, maar ook gezamenlijk allerlei dingen doen. Het is een manier van wonen voor alle generaties, zoals oudere echtparen, jonge gezinnen, alleenstaanden en weduwen. Het is de bedoeling dat men bij elkaar betrokken is en burenhulp verleent. Mensen van verschillende leeftijden komen zo op een natuurlijke en vanzelfsprekende manier met elkaar in aanraking. Doordat de ouderen in zo’n woonomgeving veel mensen kennen, hoeven ze minder snel een beroep te doen op de hulp van een zorginstelling.
Deze woonvorm geeft zelfstandig wonende ouderen ook een gevoel van veiligheid. Ze zijn in hun woonbuurt omringd door mensen die ze goed kennen en op wie ze in geval van nood een beroep kunnen doen.
In tegenstelling tot onze oosterburen is het meergeneratiewonen in Nederland nog weinig ingeburgerd. Wel wordt het meergeneratiewonen nadrukkelijker door de Duitse overheid gestimuleerd. Duitsland is koploper in Europa wat betreft deze vorm van wonen.
Vroeger had elk dorp een eigen bejaardentehuis. Niet voor iedereen zaligmakend maar een reële optie als het leven voor ouderen thuis te ingewikkeld of eenzaam werd.
Tegenwoordig richt de overheid zich erop ons zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen in een zogenoemde participatiemaatschappij. Ouderen moeten langer zelfstandig thuis blijven wonen, mits er geen ‘blijvend intensieve zorg’ nodig is.
Senioren moeten in eerste aanleg de steun inroepen van familie, vrienden en buren (mantelzorgers). Daarnaast wordt er zorg geboden door wijkteams en vrijwilligers. Is intensieve verpleegzorg wel noodzakelijk, dan kan er met een indicatie thuis of in een verpleegtehuis zorg worden georganiseerd door de overheid.
Op dit moment zijn er in ons land 2450 verpleeg- en verzorgingstehuizen en 345 particuliere woonzorgcentra. Het aantal particuliere locaties is in de laatste tien jaar verdubbeld en zal naar verwachting blijven groeien met ruim 20% per jaar.