Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- verschillende redenen opnoemen waarom mensen naar een land emigreren;
- verschillende redenen opnoemen waarom mensen zich in Nederland of Duitsland vestigen;
- omschrijven wat wordt bedoeld met push en pull factoren;
- uitleggen waarom veel Nederlanders en Duitsers in de jaren 50, 60 en 70 uit Nederland en Duitsland vertrokken;
- omschrijven wat het verschil is tussen Nederland en Duitsland als het gaat om immigratie uit voormalige koloniƫn;
- uitleggen waarom in de jaren 50 en 60 veel gastarbeiders naar Nederland kwamen;
- een paar landen van herkomst noemen van arbeidsmigranten in Nederland en Duitsland;
- uitleggen waarom vluchtelingen naar Nederland of Duitsland komen;
- het verschil tussen een vluchteling en asielzoeker omschrijven;
- het begrip 'migratisaldo' herkennen.