Je hebt heel wat cijfers voorbij zien komen.
Wat betekenen ze voor de ontwikkeling van de bevolking van Nederland en Duitsland in het dagelijks leven en voor de toekomst?
Nederland en Duitsland kennen beide een staatspensioen. In Nederland hebben we hiervoor de Algemene Ouderdomswet (AOW). Als je werkt, ontvang je salaris. Een deel daarvan gaat als belasting naar de staatskas, een ander deel gaat als premie naar onder meer de AOW. Zowel in Duitsland als in Nederland is er sprake van vergrijzing. Als de bevolking vergrijst, daalt het aantal werkenden ten opzichte van het aantal AOW’ers en wordt het lastiger om de AOW te financieren. |
Door veranderingen in de leeftijdsopbouw van de bevolking, verandert ook de woningbehoefte. Zowel in Nederland als Duitsland zijn de gezinnen gemiddeld kleiner geworden, hebben veel mensen wel een partner, maar geen kinderen en wonen veel mensen alleen. Daardoor is de behoefte aan kleine woningen gestegen. |
We worden met zijn allen steeds ouder en blijven ook langer gezond. Ouderen blijven langer actief en, niet onbelangrijk, zijn relatief welvarend. Daardoor krijgt recreatie een steeds grotere rol in de economie. |
Door de komst van (veel) immigranten uit vele landen is er in Nederland en Duitsland een grote verscheidenheid ontstaan aan talen, culturen (kleding, muziek) en godsdiensten. Beide landen zijn multicultureel geworden. |
Ondanks de toegenomen vitaliteit van ouderen zijn er door de vergrijzing meer en meer mensen die verzorging nodig hebben. |