De russificatie heeft ook alles te maken met de sterke nationale gevoelens van de etnische Russen. Een gemiddelde Rus is trots op zijn land, trots op zijn volk, trots op zijn cultuur en trots op de vlag. Die trots kun je soms ook omschrijven als nationalisme: het gevoel dat je eigen land beter is dan andere landen.
Op dit moment wordt dat Russische nationalisme vooral beïnvloed door uiterst rechtse groeperingen. Niet-blanken, homoseksuelen, feministen en activisten moeten het daarbij ontgelden.
Rusland is een enorm groot land. Van Vladivostok in het oosten van Rusland naar Pskov in het westen is hemelsbreed meer dan 6750 kilometer.
Met een centrale overheid ver weg is het niet zo gek dat veel inwoners, met name de etnische niet-Russen, zich meer bij hun eigen volk of gebied betrokken voelen dan bij het verre Moskou.
Regionale gevoelens, waarbij mensen een gedeeltelijke zelfstandigheid willen, noemen we regionalisme.
De beweging van mensen die nog een stap verder willen gaan en naar volledige zelfstandigheid streven noem je separatisme. Zij willen een afscheiding van het grote geheel en als apart land verder. Tegen regionale gevoelens hebben de meeste Russen geen bezwaar, wel tegen separatistische bewegingen.
Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn er spanningen en conflicten binnen Rusland zelf. De conflicten hebben religieuze, economische en/of etnische oorzaken.
In diverse deelrepublieken zijn er groepen die naar volledige zelfstandigheid streven. In de deelrepubliek Tsjetsjenië is er zelfs tweemaal een burgeroorlog geweest. De oorlog is officieel beëindigd, maar de conflicten gaan nog bijna dagelijks door. De strijd wordt gevoerd tussen de verschillende Russische veiligheidsdiensten en legereenheden aan de ene kant en Tsjetsjeense opstandelingen aan de andere kant.