Stap 1: Het dorp verandert

De dorpsbevolking verandert van samenstelling

Het is 1960. Je woont in Jorwerd, een dorp in Friesland of in een ander dorp. Iedere volwassene heeft zijn taak en voert die uit in het dorp of vlak bij het dorp, als winkelier, leraar, pastoor of dominee, cafébaas en vooral als boer of boerenknecht.
De meeste mensen verdienen de kost op een boerderij en al het werk op de boerderij gaat met de hand, al worden ook trekpaarden gebruikt.
Je gaat iedere zondag naar de kerk in het dorp en o wee! als je dat niet doet en er geen goed excuus voor hebt. Dan krijg je van je dorpsgenoten wel te horen dat je er echt bij hoort te zijn tijdens de kerkdienst.

Voor je dagelijkse boodschappen hoef je alleen maar naar de bakker, de slager en de kruidenier in het dorp te gaan. Die kennen al hun klanten bij naam en maken een praatje met je als je hun winkel binnenloopt.
Je bent lid van een van de plaatselijke verenigingen. Denk aan een sportclub in de buurt, een harmonie of fanfare, een toneelvereniging, de carnavalsvereniging, de drumband, enzovoort.

Je klasgenoten komen net als jij uit het dorp of uit de directe omgeving. Je komt je dorpsgenoten overal tegen en kent ze bijna allemaal.
De mensen in het dorp zijn op elkaar aangewezen en helpen elkaar dus als het nodig is. De mensen voelen zich deel van de gemeenschap.

Het is al heel lang hetzelfde. Er verandert niet veel totdat ...

Kijk naar de video  ‘Het dorp verandert’.
Kun je omschrijven welke verandering de video laat zien?

Slaapwijk

Vooral in nieuwe wijken in dorpen brengen bewoners alleen de avond en nacht thuis door. Ze eten, kijken TV, luisteren naar de radio of werken met hun computer en slapen. De rest, werken, naar school gaan, boodschappen doen en uitgaan doen ze meestal niet in hun eigen wijk in het dorp, maar ergens anders.

Maak de volgende oefening.