Activiteit 8 - Proef 10

In activiteit 5 hebben jullie ervaren dat de hoeveelheid stof niet van invloed is op de reactiesnelheid, maar de concentratie wel.

Hoe zit het nu, als er van één stof veel meer aanwezig is, dan van een andere? Als deze stof dus in overmaat aanwezig is? Dat bekijk je in deze activiteit.

Aan de slag 8: Concentratie en snelheid - teamopdracht
Proef 10: natriumhydroxide en fenolftaleïne
Benodigdheden
- een druppelflesje met een oplossing van fenolftaleïne
- een oplossing van 2 M natriumhydroxide, (gevaarlijk!)
- druppelpipetje
- een spuitfles met gedestilleerd water
- een roerstaaf en 3 reageerbuizen

Werkwijze

  1. Vul een reageerbuis voor ongeveer de helft met gedestilleerd water.
  2. Voeg hier twee druppels natriumhydroxide oplossing aan toe en hierna ook een paar druppels fenolftaleïne oplossing. Roer met de roerstaaf.

Vragen

  1. Beschrijf je waarnemingen.

Bij deze proef reageren natriumhydroxide en fenolftaleïne met elkaar. We nemen aan dat er één reactieproduct ontstaat, dat heet rosarium.

  1. Beschrijf deze reactie in een reactieschema met woorden.

Als je wilt nagaan van welke stof (natriumhydroxide of fenolftaleïne) je bij deze proef een overmaat hebt gebruikt, zul je extra proeven moeten doen. Bijvoorbeeld een beetje extra fenolftaleïne oplossing toevoegen aan de gekleurde oplossing die je net hebt verkregen. (Dit gaan jullie doen in proef 12). Bewaar deze materialen voor proef 12.

  1. Stel dat fenolftaleïne in overmaat was, wat verwachten jullie dan waar te nemen bij deze extra proef?