Activiteit 2 - Opdracht 05

Medicijnen bestaan vaak uit kleine moleculen die binden met een fors substraat zoals een eiwit. De bindingsplekken zijn vaak de actieve plekken van het eiwit.

Bij de aanhechting van medicijnen op specifieke bindingsplekken speelt het hydrofoob effect vaak een cruciale rol. Uiteraard worden er bij aanhechting bindingen verbroken en gevormd met het nodige energie-effect. Toch is dit energie-effect zeker niet altijd doorslaggevend. Bij de ontwikkeling van medicijnen wordt getracht het hydrofobe deel van het medicijn zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de bindingsplek.


Onderstaande figuur laat zien hoe de entropie wordt vergroot bij aanhechting van bepaalde medicijnen.


05 - individueel

  1. Waarom zijn medicijnmoleculen meestal maar voor een heel klein deel hydrofoob?
  2. Wat zijn de belangrijkste bindingen die bij aanhechting van een medicijn worden verbroken en gevormd?
  3. Waarom is het bindingsenergie-effect vaak gering?
  4. Waarom moet het hydrofobe deel van het medicijn exact aansluiten op het hydrofobe deel van de bindingsplek?