Activiteit 6 - Opdracht 05

Je zag dat het belangrijkste verschil tussen oplaadbare
en niet-oplaadbare batterijen zit in de reactieproducten.
Bij een oplaadbare batterij blijven die gebonden aan de elektrode.
Bij het opladen keert de reactie om en wordt de oorspronkelijke elektrode
weer teruggevormd. De deeltjes blijven dus min of meer op hun plek.

Hoe wordt een batterij nu opgeladen?

Om hier iets over te kunnen zeggen voert je docent de volgende proef uit:

05 - individueel
Je docent voert het volgende experiment uit, waarbij hij/zij een eenvoudige loodaccu maakt. Beantwoord de vragen op de volgende pagina in je (digitale) schrift.


Benodigdheden


Werkwijze

  1. Schuur de twee loodplaatjes met schuurpapier intensief schoon.
  2. Niet de loodplaten vast op het latje
    (daardoor blijft de afstand tussen de loodplaten steeds hetzelfde).
  3. Neem een bekerglas van 100 mL. Schenk hierin 60 mL 4 M .
  4. Breng de twee loodplaatjes in de oplossing.
    Sluit de ene aan op de pluspool van een spanningsbron en de andere op de minpool. Neem een voltmeter en een ampèremeter in de schakeling op.
    Ga na bij welke spanning een stroom gaat lopen.
    Laat gedurende minstens 60 minuten een stroom lopen van ongeveer 100 mA.
  5. Haal de draden uit de spanningsbron en sluit deze aan op een lampje van 1,5 Volt.

 

Vragen

  1. Beschrijf wat je waarneemt. Let daarbij goed op de kleuren van de loodplaatjes.

Bij het opladen van de batterijen wordt een tegenspanning op de batterij aangebracht, die iets groter is dan de batterij levert. Hierdoor draaien de reacties om en wordt de batterij opgeladen.

  1. Geef met behulp van BINAS tabel 48 (of zoek elders) de reactie, die plaatsvindt:
  2. Geef je conclusie in 3 zinnen.