Activiteit 3 - Opdracht 010
Koolhydraten zijn verbindingen met koolstof, waterstof en zuurstof,
waarbij waterstof en zuurstof in de verhouding 2:1 voorkomen.
Bij de eenvoudigste koolhydraten, de monosachariden , horen glucose, fructose en galactose .
Glucose wordt ook wel bloedsuiker genoemd vanwege het voorkomen in ons bloed. Wanneer het bloedsuikergehalte te laag wordt, wordt glycogeen omgezet in glucose.
Zetmeel bestaat uit twee vormen, glycogeen en cellulose . Beide vormen bestaan uit eenheden glucose . Het verschil tussen beide vormen is de vertakking in het molecuul. Zetmeel kan in het menselijk lichaam wel via hydrolyse omgezet worden in glucose, maar cellulose niet.
Activiteit 5 - Opdracht 014
Door de dichte stapeling van verzadigde triglyceridemoleculen hebben verzadigde vetten meestal een vasteaggregatietoestand bij kamertemperatuur, terwijl de onverzadigde vetten zich in de vloeibare fase bevinden.
Vetten van plantaardige oorsprong zijn meestal vloeibaar en bevatten dus veel onverzadigde vetzuren.
Voorbeelden hiervan zijn olijfolie, maïsolie, sojaolie en zonnebloemolie.
Vetten van dierlijke oorsprong daarentegen zijn meestal vaste vetten en bevatten dus vooral verzadigde vetten, zoals bijvoorbeeld rundvet, reuzel en botervet.
Er zijn hier echter uitzonderingen op.
Er bestaan immers ook (vaste) plantaardige vetten (bv. kokosvet) en (vloeibare) dierlijke oliën (bv. walvisolie).
Activiteit 7 - Opdracht 017