1 uur (eventueel thuis afmaken)
Je kunt laten zien dat je:
Jouw netwerk bestaat in principe uit alle mensen die je kent en een positieve indruk van jou hebben. Denk aan vrienden, familie, oud klasgenoten, docenten, mensen van je sportvereniging, collega’s, enz. Je netwerk is groter dan je denkt.
Bovendien hebben mensen uit jouw netwerk zelf ook een netwerk. Ook daar kun je gebruik van maken. Zo bouw je je netwerk uit. Je bouwt ook aan je netwerk door het ontmoeten van mensen die je nog niet kent. Als je interesse toont en wat over jezelf vertelt, ontstaat al snel een nieuw contact.
Wie zijn netwerk onderhoudt, heeft een goed beeld van de mensen die veel voor hem kunnen betekenen en wie niet. Onderhoud je netwerk door extra aandacht te besteden aan de mensen die een bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van jouw doel.
Klik hier voor extra informatie voor niveau 3 en 4 en lees halverwege de pagina de Tien tips voor het goed gebruiken van je netwerk.
Maak je eigen netwerkkaart. Je mag zelf weten hoe je dat doet. Je moet je wel houden aan de onderstaande eisen.
Je kunt:
Schrijf daarna een kort actieplan:
Laat je netwerkkaart en je actieplan zien aan de docent. Verbeter je werk als dat nodig is.
Plaats je netwerkkaart en actieplan in je portfolio (dit mag ook een screenshot of foto zijn).
Voer jouw actieplan uit.