Afhankelijk van het onderwijsbehoefte van de groep, kun je de lessen naar eigen inzicht inplannen. Uiteraard start je wel met de introductieles. Daarna is het belangrijk dat ook de diagnostische toetsen worden afgenomen. Vanaf dat moment kun je naar eigen inzicht de volgorde van de opdrachten aanpassen.
Belangrijk is het om in ieder geval regelmatig kleine schrijfopdrachten in te plannen waar leerlingen op reflecteren en waarmee ze kunnen zien dat ze steeds beter worden in schrijven.
De extra lessen op het gebied van deelvaardigheden, kun je tussendoor inplannen of als huiswerk opgeven. Leerlingen die deze vaardigheden nog niet beheersen, werken aan de deelvaardigheden. Leerlingen die deze vaardigheden wel beheersen, krijgen een verdiepende opdracht.
Als een rode draad loopt dan de grotere schrijfopdracht erdoorheen. Deze kan met tussenpozen worden aangeboden. Het leert leerlingen dat het goed is schrijfwerk af en toe te laten liggen en weer op te pakken. Met een frisse blik kijk je dan weer naar je eigen schrijfprodukt en verbetert deze. Ook deze opdracht kan deels thuis gemaakt worden.
De lessenserie wordt afgesloten met een summatieve toets. Afhankelijk van de afspraken op school kun je deze met de rubric beoordelen of er een cijfer voor geven, gebaseerd op de toetsmatrix.
NB: klassen met een laptop kunnen de Wikiwijs via hun computer volgen, de diagnostische toetsen met Formative maken, hun schrijfopdracht in Word maken en deze inleveren op een Padletpagina die je hiervoor aanmaakt. Voor klassen die met boeken werken, kun je de Wikiwijs als een PDF uitprinten. De diagnostische toetsen kunnen ze via hun mobiel maken, thuis of via de printversie (het nabespreken kun je dan klassikaal doen). De schrijfopdrachten maken ze dan in hun schrift, met een definitieve versie op inleverpapier.