Opdracht 1

Vorm een groepje. Lees de onderstaande situatie.

 

Neem een groot vel papier. Schrijf op:

 

Tel het aantal personen, bedrijven en instanties waar jullie contact mee op gaan nemen.

Hoeveel van deze personen, bedrijven en instanties hebben jullie direct in je eigen netwerk zitten?

Wat heeft netwerken volgens jullie te maken met een dergelijke situatie?