Stap 6

Voor de toets is het belangrijk dat je de volgende tekstverbanden met de daarbij behorende signaalwoorden leert.

Tijd:

• eerst • daarna  • vervolgens • nadat • terwijl • dan

 

Opsomming:

• ook • verder • ten eerste, ten tweede, etc. • bovendien • ten slotte

 

Tegenstelling:

• maar • echter • toch • aan de ene kant, aan de andere kant • hoewel • daar staat tegenover

 

Vergelijking:

 • net zo als • evenals • in vergelijking met • meer dan • groter dan • beter dan

 

Voorbeeld:

 • bijvoorbeeld • een voorbeeld • zo • zoals • onder andere

 

Reden (verklaring, argument):

• omdat • want • daarom • want de reden hiervoor is.