Lees de tekst oriënterend en maak de vragen in je schrift.
Vraag 1. Waar kijk je naar als je het onderwerp van de tekst wilt vinden? Noteer de stappen.
Vraag 2. Wat is het onderwerp van de tekst: Caroline (11) mag toch football spelen.
De Amerikaanse Caroline (11 jaar) moest stoppen met American football omdat haar kerk het geen sport voor voor meisjes vond. Niet eerlijk, vond ze. En dus voerde Caroline actie. Met succes, want nu mag ze het veld weer op.
Al vanaf haar kleutertijd speelde Caroline bij een katholiek American football-team. Ze was het enige meisje in een team vol jongens. Vorig jaar besloot haar kerk opeens dat dit niet meer mocht. Volgens de kerk is American football een sport voor jongens en is het te gevaarlijk voor meisjes. Ook vond de katholieke kerk het niet goed dat jongens en meisjes elkaar tijdens het sporten veel aanraken.
Actie
Caroline vond dit oneerlijk en ging actie voeren. Ze begon een online handtekeningenactie en verzamelde meer dan 100.000 handtekeningen. Ook mocht ze bij verschillende landelijke televisiezenders haar verhaal vertellen. Uiteindelijk kreeg ze toch toestemming van het hoofd van de kerk om te mogen spelen.
bron: kidsweek 15 maart 2013
Maak onderstaande vragen zonder de hele tekst te lezen.
1. Wat is het onderwerp van deze tekst?
2. Wat weet je al over het onderwerp?
3. Wat valt je op aan de plaatjes?
4. Wat zeggen de plaatjes volgens jou over de tekst?
5. Welke tussenkopjes zie je?
6. UIt hoeveel alinea's bestaat deze tekst?
7. Waar komt deze tekst vandaan?
Grondig lezen
Lees nu de hele tekst precies.
8. Welke woorden zijn nieuw voor je? Schrijf er minimaal drie op en probeer een betekenis te bedenken die past bij de tekst.
9. UIt welke alinea('s) bestaat de inleiding?
10. Beschrijf in één korte zin, wat het deelonderwerp is van alinea 2.
11. Beschrijf in één korte zin, wat het deelonderwerp is van alinea 3.
Een van de dingen waar ik toch een beetje mee zat toen ik op het punt stond om een iPhone te kopen, was het touchscreen. Dat vonden veel mensen raar – “Ja, touchscreen: FANTASTISCH!” en dergelijke reacties kreeg ik toegeworpen toen ik zei dat ik de aankoop nog even handmatig uitstelde om de bovenstaande reden.
Toen ik eenmaal de iPhone had, leek er weinig aan de hand. Ik had mezelf, na een flinke week van uitgaande sms’jes die ongeveer zo gingen: “kjon ju zo ecven?” overtuigd dat ik prima overweg kon met het touchscreen van de iPhone en dat ik net zoals alle overige fanboys kon roepen dat het touchscreen fantastich, buitengewoon en subliem was.
Tot de winter kwam. Want ik had sowieso al een beetje moeite met fietsen of een verkeersachtige handeling uitvoeren en ondertussen mijn iPhone gebruiken. Dat vraagstuk schoof ik gewoon nonchalant voor me uit met als onderbouwing dat ik gewoon nog een beetje moest wennen. Maar dat is niet zo. In de winter draagt men meestal handschoenen. En al handschoendragend kwam ik erachter dat je de iPhone niet kunt gebruiken met handschoenen. Echt niet. Dus kwam ik meestal op school met vingers die eerst een halve les moesten opwarmen voordat ik ze überhaupt kon gebruiken.
En daarbij nog eens het feit dat iPhones niet ontwikkeld zijn om te gebruiken als je ook op iets anders moet letten. Ik weet niet of Steve Jobs de iPhone daar ook op getest heeft, maar uit eigen praktijkervaringen blijkt dat de iPhone daar alles behalve bestemd voor is. In tegenstelling tot al mijn telefoons die ik versleet voordat ik een iPhone had, geeft de iPhone geen feedback. Dus ik kan ook niet weten of ik iets goed doe. Als ik bijvoorbeeld“send tweet” druk, terwijl ik mijn ogen richt op de koelkast die ik moet openen, dan kan het best zijn dat ik gewoon op “delete tweet” of “add photo” druk. En dat is iets heel anders. De vraag die ik dan telkens stel als ik de fout in ga met het touchscreen waar iedereen over jubelt, lijkt me dan ook logisch: ben ik de enige die wel jubelt over de iPhone, maar regelmatig niet over het touchscreen?
Bron: Rutger de Quay op www.iphoneclub.nl, 30 april 2010