- Je moet je kunnen inleven in je doelgroep: voor wie schrijf je, wat vinden ze interessant, hoe wensen ze aangesproken te worden?
- Je moet goed kunnen bedenken wat de belangrijkste boodschap is die je wilt overbrengen (hoofdgedachte).
- Je moet een structuur aan kunnen brengen in je tekst: in welke volgorde geef je de informatie?
- Je moet kunnen reflecteren: is het echt goed wat je hebt gedaan, wat kan er beter?