4.3: nevenschikkend of onderschikkend?

Nevenschikking en onderschikking

Als een zin 2 hoofdzinnen heeft, noem je dat een nevenschikkende zin.

Bv.: De club is gisteren kampioen geworden, dus ze krijgen de beker mee naar huis.

Tip: de woorden dus, of, en, want, maar zorgen voor nevenschikkende zinnen.
 

Als een zin een hoofdzin en een bijzin heeft, noem je dat een onderschikkende zin.

Bv.: De club is gisteren geen kampioen geworden, omdat de spits een penalty miste.

Tip: alle andere woorden dan dus, of, en, want, maar kunnen voor onderschikkende zinnen zorgen.