De opdracht


Hoe goed ken je jouw favoriete programma’s of apps 

Studielast: 100 minuten + 30 minuten huiswerk 


Kies uit jouw woordspin van opdracht G1 drie apps of programma’s. 


Omschrijf die functies aan de hand van de volgende vragen

  1. Wat is het nut van de functie? 

  1. Waarom zou men de functie gebruiken? 

  1. Waarom gebruik jij het niet? 


Onderzoek of de drie apps ook kunnen samenwerken 

Bv. Kan je foto’s uit de ene app/programma eenvoudig delen met de andere app/programma? 


Onderzoek of je deze drie apps/programma's kunt vervangen door één andere app/programma.  

Omschrijf of dit wel of niet mogelijk is. Als het wel mogelijk is, zou je die dan gebruiken? Als het niet mogelijk is, geef dan de app/programma die het meest dichtbij in de buurt komt. 


Maak van je bevindingen een kort verslag

Het verslag moet uit de volgende onderdelen bestaan: 


Vul de competentie G2 opnieuw in 

Vul competentie G2 van het competentieprofiel opnieuw in. Denk hierbij aan eventuele bewijsstukken en/of het logboek en geef aan of er iets is veranderd en waarom.