1 l is een lijn l en m zijn evenwijdige lijnen.
AB is een lijnstuk k en m zijn loodrechte lijnen.
A is een punt A is het snijpunt van lijn k en lijn m.
2 Bijvoorbeeld:
de twee spoorstaven van de trainrails
de tralies in een hek
3
4
5
6
7
8 Bijvoorbeeld:
9 Ja, de lijnen a en b zijn evenwijdig.
10