1 I De lijnen l en m lopen evenwijdig
1 II De lijnen l en m zijn niet evenwijdig en staan niet loodrecht op elkaar
1 III De lijnen l en m lopen evenwijdig
1 IV De lijnen l en m staan loodrecht op elkaar
2 Om van punt A naar B te komen, ga je …4… hokjes naar rechts en …2… hokjes omhoog.
2 Om van punt C naar D te komen, ga je …4… hokjes naar rechts en …2… hokjes omhoog.
2 Wat valt je op? Je gaat in beide gevallen 4 hokjes naar rechts en 2 hokjes omhoog
3 Om van punt A naar B te komen, ga je …4… hokjes naar rechts en …2… hokjes omhoog.
3 Om van punt C naar D te komen, ga je …2… hokjes naar rechts en …4… hokjes omlaag.
3 Wat valt je op? De getallen zijn gelijk, maar ‘omgekeerd’.
4 Lijn l en lijn m zijn evenwijdige lijnen.
4 Lijn p staat loodrecht op lijn m.
4 Punt C is het …… snijpunt …… van l en lijn p.
4 AB, BD, CD en AC noemen we een lijnstukken
5 a De afstand van A tot B is ongeveer 4,7 cm.
5 b De afstand van A tot m is ongeveer 1,5 cm.
5 c De afstand van B tot l is ongeveer 2 cm.
5 d De afstand tussen m en n is ongeveer 2,2 cm.
6 a
6 b Ja, de twee lijnstukken zijn evenwijdig.
7 AB is de diameter van de cirkel.
7 CM is de straal van de cirkel.
7 M is het middelpunt van de cirkel
8 Vliegtuig B
9 * eigen ontwerp *
10 ABCD is een vierkant
10 De zijden zijn even lang
10 De zijden staan loodrecht op elkaar
10 De diagonalen zijn even lang
10 De diagonalen staan loodrecht op elkaar
11 ABCD is een vlieger
11 De zijden AB en BC zijn even lang
11 De zijden AD en CD zijn even lang
11 De diagonalen staan loodrecht op elkaar
12 ABCD is een ruit
12 De zijden zijn even lang
12 De diagonalen staan loodrecht op elkaar
13 ABCD is een parallellogram
13 De zijden AB en CD zijn even lang
13 De zijden AB en CD lopen evenwijdig
13 De zijden AD en BC zijn even lang
13 De zijden AD en BC lopen evenwijdig
14 De omtrek is 6 + 6 + 2 + 1 + 2 + 3 + 2 + 2 = 24 cm
14 De oppervlakte van de figuur is 26 cm²
15 De oppervlakte van de figuur is (6 × 6) : 2 = 18 cm²
15 De omtrek is ongeveer 6 + 6 + 8,5 = 20,5 cm
16 a 5 m = 500 cm d 600 cm = 6 m
16 b 0,5 m = 50 cm e 70 cm = 0,7 m
16 c 2,2 m = 220 cm f 430 cm = 4,3 m
17 a 5 km = 5000 m d 6000 m = 6 km
17 b 0,5 km = 500 m e 700 m = 0,7 km
17 c 2,2 km = 2200 m f 4300 m = 4,3 km
18 a 3 m² = 30 000 cm² d 20000 cm² = 2 m²
18 b 0,7 m² = 7000 cm² e 5000 cm² = 0,5 m²
18 c 2,5 m² = 25 000 cm² f 67000 cm² = 6,7 m²
19 Antwoord B ( 632 cm = 63 dm en 2 cm) is juist
20 a 220 cm + 6,4 m = 22 dm + 64 dm = 86 dm
20 b 900 cm + 30 dm = 9 m+ 3 dm = 12 m
20 c 110 cm + 500 mm = 11 dm + 5 dm = 16 dm
20 d 8 cm + 13,42 m =0,8 dm + 134,2 dm = 135 dm
20 e 90 cm + 31 dm = 0,9 m + 3,1 m = 4 m
20 f 114 cm + 560 mm = 11,4 dm + 5,6 dm = 17 dm