Uitleg:
Je wilt uitrekenen hoeveel 20% van € 300 is.
Stap 1:
Schrijf op hoeveel 100% is.
100% = € 300
Stap 2:
Reken uit hoeveel 1% is. Dus je deelt door 100.
€ 300 : 100 = € 3
Stap 3:
Reken tenslotte het aantal % uit dat gevraagd wordt.
20 X € 3 = € 60
Dus 20% van € 300 is € 60
Voorbeeld:
In het cirkeldiagram zie je hoe de leerlingen van het Hoge
Zand college naar school komen.
Op 'Het Hoge Zand' zitten in totaal 750 leerlingen.
60% van de leerlingen komt op de fiets naar school.
stap 1:
100% = 750
stap 2:
1% = 750 : 100 =7,5
stap 3:
60% = 60 x 1 % = 60 x 7,5 =450
Dus 450 leerlingen komen op de fiets naar school.
12% van de leerlingen komt met de bus naar school.
stap 1:
100% = 750
stap 2:
1% = 750 : 100 = 7,5
stap 3:
12% = 12 x 1 % = 12 x 7,5 = 90
Dus 90 leerlingen komen met de bus naar school.
Maak onderstaande opdrachten in je wiskundeschrift:
In het cirkeldiagram zie je hoe de leerlingen van het Weilandcollege naar school komen.
Op het Weilandcollege zitten 800 leerlingen. Gebruik stap 1 t/m 3 uit de uitleg!
1.
a |
Reken uit hoeveel leerlingen met de bus naar school komen. |
b |
Reken uit hoeveel leerlingen lopend naar school komen. |
2.
Meneer en mevrouw De Jong verdienen samen € 36.000,- per jaar.
In de tabel zie je het bestedingspatroon van de familie De Jong.
Uitgaven | % | 100% | 1% | Berekening | Bedrag in Euro's |
Wonen | 25 % | 36 000 | 36 000 : 100 = . . . . | 25 x 1% = . . . . | |
Kleding | 22 % | ||||
Eten | 28 % | ||||
Auto | |||||
Overige |
Vul de tabel verder in.
Maak opgave 3 t/m 6 van je boekje.