Eigenschappen van licht

Kleur

Natuurkundigen kunnen van alles zeggen over de vraag wat licht is, maar in ons geval kunnen we licht het makkelijkst beschouwen als kleine deeltjes met een golflengte. Deze golflengte bepaalt de kleur.

Rood = 690 nanometer

Groen = 530 nm

Blauw = 470 nm

Normaal gesproken krijgt een plant niet 1 kleur licht, maar een mengsel van verschillende kleuren. De zon produceert "alle kleuren van de regenboog". Een LED produceert slechts 1 kleur licht.

 

Intensiteit

Een plant heeft licht nodig om te kunnen groeien. Om planten sneller te laten groeien, krijgen ze vaak niet alleen zonlicht, maar worden ze ook belicht met speciale lampen. Natuurlijk is het interessant om te meten/weten hoe sterk deze lampen zijn.

De drie meest gebruikte manieren om de intensiteit van licht uit te drukken zijn:

 

Verdeling van het licht

Wanneer je planten belicht, wil je dat overal in de kas evenveel licht valt. Dit kun je onderzoeken door op veel plaatsen te meten en de metingen met elkaar te vergelijken. Wanneer een belichtingssysteem goed ontworpen is, zijn de verschillen niet zo groot.

Het type kap op de lamp of gebruikte lensjes (LED) en de hoogte en posities van de lampen hebben invloed op de verdeling van het licht. Bij het ontwerpen van een systeem houdt men hier rekening mee bij het maken van het lichtplan.

 

Diffuus of parallel

Lichtstralen kunnen evenwijdig aan elkaar (parallel) lopen of kriskras door elkaar heen (diffuus). In de kas hebben we het liefste diffuus licht. Het kasdek en schermen kunnen licht meer diffuus maken.