Praktische uitvoering

Doel

Na deze opdracht kun je:

- de lasstroom instellen

- een werkstuk opdikken door zwaaiend lassen

 

Benodigdheden

Bij deze opdracht heb je nodig:

– een lasapparaat;

– een laskap;

– een leren schort;

–  een paar lashandschoenen;

– een veiligheidsbril;

– een lastang;

– een bankschroef;

– een bikhamer;

– een koudbeitel;                                                  Figuur Ate02d Vorige werkstuk

– een hamer;

– een staalborstel;

– een 3,2 mm elektrode;

– het werkstuk van de eerste lasopdracht;

- een krijtje;

– slagletters;

– een veger

– stoffer en blik.


Uitvoering

Je gaat een werkstuk opdikken door zwaaiend lassen aan beide kanten van je werkstuk.
 

  1. Neem je eerste laswerkstuk met aan beide zijden 5 lasrupsen.
  2. Haal een veiligheidsbril en ga naar je werkplek.
  3. Leg alle benodigde materialen klaar.
  4. Controleer of je de juiste elektrodesoort hebt
    (OK 43.32, zie figuur Ate02c)
  5. Neem alle maatregelen voor je persoonlijke veiligheid.
  6. Stel het lasapparaat in op 125 ampère
  7. Leg het werkstuk op het stalen gedeelte van de lastafel.
  8. Zet de elektrode in de lastang en schakel het lasapparaat in. 
  9. Ga na het aanstrijken naar het begin van de eerder gelegde lasrups.
  10. Begin met zwaaiend lassen zoals op de afbeelding. Het keerpunt moet op de lasrups van de vorige opdracht liggen zodat je deze straks niet meer ziet. Wacht ongeveer 2 seconden op het keerpunt voordat je weer verder last.
           
    TIP: Tijdens het zwaaiend lassen moet het smeltbad over de volle breedte vloeibaar blijven.
  11. Pak het werkstuk met de smeedtang en koel het af in de waterbak.
    LET OP: voor verbranding door stoom, houd het werkstuk helemaal onder water!!!
  12. Zet het werkstuk met de smeedtang in de bankschroef.
  13. Verwijder de slak met de hamer en beitel.
  14. Maak het werkstuk verder schoon met de staalborstel.
  15. Laat je werkstuk door de docent controleren.
  16. Maak de volgende zwaailas.
  17. Pak het werkstuk weer met de smeedtang en koel het af in de waterbak.
  18. Zet het werkstuk met de smeedtang in de bankschroef.
  19. Verwijder de slak met de hamer en beitel.
  20. Maak het werkstuk verder schoon met de staalborstel.
  21. Laat het werkstuk voor de zekerheid nog een keer door je docent controleren.
  22. Maak de laatste zwaailas aan de voorkant en maak de volgende 3 aan de achterkant.
  23. Daarna werk je het werkstuk verder af.
    Verwijder eventuele lasspetters en vijl de scherpe randjes af.
  24. Kijk of je naam en klas nog goed leesbaar zijn, anders sla je met slagletters en een hamer je naam en je klas opnieuw in het werkstuk.
  25. Als je klaar bent, ruim je alles netjes op en veeg je de lascabine en de vloer netjes aan. Ook waar je de slak hebt verwijderd!