Moleculen

Grootte van moleculen

Moleculen zijn er in allerlei maten. De moleculen van water hebben een diameter van ca. 0,30 nm. Daarentegen zijn de moleculen van zetmeel, eiwitten en plastics relatief groot, tot wel 10 nm. Dergelijke grote moleculen noemen we macromoleculen ('macro' is Grieks voor groot).

Omdat moleculen zo klein zijn bestaat ook het kleinste beetje hanteerbare stof altijd uit onvoorstelbaar veel moleculen. Een druppel water (ca. 60 µL) bestaat uit ca. miljardmiljard, ofwel 1018 moleculen.

Wanneer we het in de scheikunde hebben over 1 molecuul, en dat gebeurt vaak, dan is dit zuiver in gedachten, bijvoorbeeld om een reactie te beschrijven aan de hand van een reactievergelijking, of om een reactiemechanisme te kunnen beschrijven, of om een eigenschap van een stof te kunnen verklaren, etc.

Soorten moleculen

Moleculen van verschillende stoffen zijn verschillend. Moleculen van één stof zijn alle identiek, dat wil zeggen niet van elkaar te onderscheiden. Dit betekent:

Er zijn evenveel soorten moleculen als er verschillende stoffen zijn.

De aarde, en vooral de levende natuur op aarde, bestaat uit honderdduizenden verschillende stoffen. De laatste 150 jaar hebben chemici in hun laboratoria bovendien ook zeer veel nieuwe stoffen gemaakt, het zijn er anno 2004 meer dan 20 miljoen. Er bestaan dus tegenwoordig meer dan 20 miljoen verschillende soorten moleculen.

Al die molecuulsoorten hebben een naam, ze heten eenvoudigweg naar de stof die ze vormen. Zo bestaat water uit watermoleculen, suiker uit suikermoleculen en methaan (het hoofdbestanddeel van aardgas) uit methaanmoleculen.

Moleculen bestaan uit atomen. Omdat er veel verschillende soorten atomen bekend zijn, die in allerlei verhoudingen kunnen worden gecombineerd, bestaan er zo ontzettend veel verschillende moleculen.

Elke molecuulsoort bestaat uit een specifiek 'kluitje' (groepje) atomen.