Criteria |
O |
V |
G |
||
Te behalen punten bij O V G |
1 |
2 |
3 |
||
Brononderzoek |
|||||
Beoordeel vragen per cluster.
Onderzoeksvragen over de theorie:
Bronvermelding
V = geeft antwoord op de vragen G = gebruikt ook relevante zelf geformuleerde onderzoeksvragen |
|
|
|
||
Producten |
|||||
1 |
Infographic V = Er is een infographic gemaakt die voldoet aan de eisen.[/] G = Er is een infographic gemaakt die getuigt van een grote mate van kennis en inzicht.[/] |
|
|
|
|
2 |
Instructie filmpjes V = Er zijn twee filmpjes gemaakt die voldoen aan de eis.[/] G = Er zijn twee filmpjes gemaakt die goed inzetbaar zijn in de praktijk.[/] |
|
|
|
|
3 |
In de praktijk V= Er is een passend product gemaakt wat voldoet aan de eis.[/] G= Er is een passend product gemaakt wat goed bruikbaar is voor de praktijk.[/] |
|
|
|
|
keuze
|
Kennisbank voor de MZ’er Kennisbank voor de SW’er V= Het deelproduct voldoet aan de eis.[/] G= Het deelproduct laat een grote mate van inzicht zien.[/] |
|
|
|
|
4 |
Trainingsprogramma V= Het deelproduct voldoet aan de eis.[/] G= Het deelproduct laat een grote mate van inzicht zien.[/] |
|
|
|
|
5 |
Try out V= Het deelproduct voldoet aan de eis.[/] G= Het deelproduct wordt door de vrijwilligers als zinvol ervaren.[/] |
|
|
|
|
Persoonlijk verslag: |
|||||
|
Beoordeel de twee onderdelen:
V = De uitwerking voldoet aan de eisen. G = De uitwerking getuigt van een grote mate van zelfinzicht. |
|
|
|
|
|
Totaal aantal punten |
|
|
|
|
Aanvullende feedback
|
|||||
Richtlijnen voor het behalen van een voldoende voor deze uitdaging:
Voor een voldoende moet je minimaal 19 punten hebben.
Punt 3 en 4 moeten voldoende zijn.
Het persoonlijk verslag moet voldoende zijn (alle vragen zijn ruimschoots beantwoord).
Beoordeling: Groepsprocessen
|
|||||
Criteria |
Jezelf |
Student 1 |
Student 2 |
Student 3 |
|
1 |
Komt met ideeën |
|
|
|
|
2 |
Luistert naar de inbreng van anderen |
|
|
|
|
3 |
Geeft regelmatig complimenten |
|
|
|
|
4 |
Geeft suggesties en tips om de ander te helpen |
|
|
|
|
5 |
Houdt overzicht van wat er gedaan moet worden |
|
|
|
|
6 |
Voert taken efficiënt uit |
|
|
|
|
7 |
Brengt zijn bijdrage met enthousiasme |
|
|
|
|
8 |
Komt afspraken na |
|
|
|
|
9 |
Geeft anderen gericht feedback |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geef voor elk onderdeel 1, 2 of 3 punten.
Je gebruikt alle drie de punten minimaal één keer per kolom.
1 = niet zo goed als anderen
2 = ongeveer hetzelfde als de andere groepsleden
3 = beter dan de meeste groepsleden.