Op vrijdagochtend 10 mei 1940 werden veel Nederlanders wakker van het gebrom van vliegtuigen, ontploffende bommen en het geratel van tanks. Duitse soldaten waren de grens over getrokken. De oorlog was begonnen.
Een groot Duits Rijk
In 1933 kwam in Duitsland Adolf Hitler aan de macht. Hij was de leider van de Duitse partij NSDAP, de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. Een partij die Joden haatte en iedereen vertelde dat ook te doen.
Veel Duitsers waren nog kwaad over het feit dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog had verloren. Maar ook over de manier waarop de winnaars (Frankrijk en Engeland) Duitsland behandelden. Dit was één van de redenen waarom Hitlers partij zo snel groeide.
Nederland bezet!
Hitler wilde van Duitsland het machtigste land van Europa maken. Eerst viel hij met zijn leger zijn buurlanden aan: Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen. Daarna wilde hij Duitslands grote vijand uitschakelen: Frankrijk. In de aanval op Frankrijk werden ook Nederland en België bezet.
De Duitse inval in Hardenberg
Er werd steeds verwacht dat Nederland net als de eerste wereld oorlog neutraal zou blijven. Het Nederlandse leger had in Hardenberg één taak en dat was de vijand tegenhouden. Op 10 mei om vijf over half 4 staken de eerste Duitse soldaten de grens over. Er volgde een vuurgevecht. Kort daarna werden de bruggen bij de Haandrik, Gramsbergen en lozen opgeblazen. Via de Hoogeweg wisten de Duitsers het Overijssels kanaal over te steken. Sergeant Eilander is kort daarna getroffen door de kogel van een geweer. Hij heeft daarna zijn geweer stuk geslagen tegen een boom en zijn munitie vernietigd. Intussen werd de Vechtbrug op geblazen. De zwaargewonde Eilander werd met een ladder naar het ziekenhuis gebracht, waar hij stierf aan zijn verwondingen. Rond middernacht overleed de enige soldaat op de dag van de Duitse inval. Bij de professor Waterinkschool vind je zijn gedenksteen.
Figuur 1 opgeblazen vechtbrug
Figuur 2 Gemobiliseerde militairen op het dak van het oude gemeentehuis Hardenberg in 1939 (Archief Hardenberg).
Het Nederlandse leger was veel te zwak om de Duitse aanval tegen te houden. De Duitsers bombardeerden het centrum van Rotterdam. Ze dreigden om ook andere steden te bombarderen. Toen besloot de leiding van het Nederlandse leger zich over te geven. De regering en de koningin waren toen al gevlucht naar Engeland.
Steeds meer Joden werden meegenomen
Eerst leek de bezetting mee te vallen. Maar al snel werd duidelijk wat het betekende om niet vrij te zijn. Nederlandse mannen moesten in Duitse fabrieken gaan werken. Er werden zomaar mensen opgesloten in gevangenissen en concentratiekampen, vooral veel Joden. De Duitsers brachten meer dan 100.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen vanuit Nederland naar concentratiekampen. Ze werden vervoerd in goederentreinen. De meeste Joden werden vermoord.
De Duitsers kregen hulp van Nederlanders
De Duitsers werden geholpen door leden van de Nederlandse NSB (Nationaal Socialistische Beweging). De ideeën van de NSB leken erg op die van Hitler. Behalve door de NSB werden de Duitsers ook geholpen door Nederlanders die er zelf beter van hoopten te worden.
Het verzet
Aan de andere kant stond 'het verzet'. Dat waren de mensen die (in het geheim) tegen de Duitsers vochten. Vooral tegen het einde van de oorlog gingen steeds meer mensen bij het verzet. Het grootste deel van de Nederlanders was anti-Duits maar deed niet actief mee in het verzet.
Frits de Zwerver en het verzet in Hardenberg
In 1930 werd Frederik (Frits) Slomp predikant in Heemse. Hielp in de oorlog Joodse mensen aan onderdak. Hij organiseerde een Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers. De landelijke organisatie hielp mensen onderduiken op boerderijen in Heemse, Rheeze en Diffelen. Veel Joodse gezinnen kregen een onderduikadres in Kloosterhaar. De organisatie was betrokken bij veel geheime droppings van Engelse wapens die in en rondom Hardenberg werden gedaan.
Hij is één keer opgepakt, maar kwam ook weer vrij. De organisatie die Frist samen met anderen heeft opgericht had 15.000 medewerkers, die in oorlogstijd 300.000 onderduikers hebben geholpen.
Eindelijk kwam de bevrijding
In het najaar van 1944 werd het zuiden van Nederland bevrijd door het Engelse, Amerikaanse en Canadese leger. Deze samenwerkende legers werden de 'geallieerden' genoemd. Het gebied boven de grote rivieren (vooral de grote steden in het westen) was nog niet bevrijd. Zij hadden te lijden onder een verschrikkelijke 'hongerwinter'. Er was bijna geen eten meer. Mensen aten bijvoorbeeld tulpenbollen om in leven te blijven. Meer dan 20.000 mensen stierven van honger.
Op 5 mei 1945 gaf het Duitse leger zich over en was heel Nederland bevrijd. Op dat moment was Nederlands-Indië nog bezet door het Japanse leger, dat (samen met Italië) aan de kant van Duitsland stond. Japan gaf zich over op 15 augustus 1945.