Kies tijdens je stage twee kraamvrouwen uit met laag- tot middencomplexe zorg en stel een zorgplan voor deze twee kraamvrouwen en baby op. Gebruik hierbij de stappen van de witte loper.
Maak het plan aan de hand van de richtlijnen / het model van de instelling. Voeg de rapportage van het kraamgezin toe. Bespreek het plan met je werkbegeleider en de cliënt en haar partner. Stel op basis van deze gegevens het plan eventueel bij.
Hoe:
Je zorgt voor een zorgplan van je eigen instelling. Kopieer deze een aantal malen. Je kunt deze gebruiken als schaduwdossier: je oefent tijdens het verlenen aan kraamzorg aan verschillende gezinnen welke gegevens je op welke plaats invult. (Als je niet wilt kopiëren: typ de belangrijkste bladzijden over en gebruik deze om te oefenen en voor deze opdracht)
Langzamerhand kun je in samenspraak met de werkbegeleider het echte dossier gaan invullen. Het gaat echter niet alleen om de gegevens invullen maar ook de GVO die je hierbij geeft aan de kraamvrouw en haar partner. De waaromvraag! Op het moment dat je dit (vrijwel) zelfstandig kunt doen is het tijd voor deze opdracht.
In ieder zorgplan werk je 2 zorgproblemen van de moeder en 2 zorgproblemen van het kind volgens de witte loper uit. Dit wordt max. 1 A4 per zorgprobleem. Gebruik je het zorgdossier van de instelling dan wordt dit een bijlage. Heb je het zorgdossier zelf uitgetypt: dan wordt dit een bijlage. Bijv. Een kraamvrouw heeft last van stuwing. Het zorgprobleem gaat dan over de stuwing, dus 1 A4 met daarin het uitgewerkte zorgplan over de stuwing.
Veel voorkomende problemen bij moeder zijn: stuwing, onzekerheid bij geven bij BV, pijn aan de hechtingen, pijnlijke wond van keizersnede, kans op … Veel voorkomende problemen bij de baby zijn: veel afvallen, spruw, misselijkheid, gele baby, kans op …..
Natuurlijk zorg je ervoor dat er zoveel mogelijk verschillende zorgproblemen zijn.