Inhoud en structuur

Ongeacht de structuur die je kiest, zorg dat je een pakkend begin hebt. “Mijn presentatie gaat over...”, kennen we zo langzamerhand wel. Begin verrassend, zodat je de aandacht van het publiek naar je toe trekt. Bijvoorbeeld met een anekdote, een vraag of een onverwachte zin.

Sluit af met een slot dat net zo pakkend is als je begin. Een sterke laatste zin blijft tenslotte het langst hangen.

 

Probeer je toehoorders zo mogelijk actief bij je presentatie te betrekken, dat houdt de aandacht vast en maakt de presentatie interessanter voor het publiek.

 

Houd je presentatie beknopt. Spreek met je docent af hoeveel spreektijd je hebt en houd je daaraan.

 

Soms is het handig om je onderwerp en de hoofdpunten van je verhaal op het bord, een sheet of een vel papier te zetten, zodat het publiek de structuur (de hele tijd) kan zien. Maar vooral kan het handig zijn voor jou zelf.

 

Schrijf je presentatie nooit letterlijk uit. Je loopt het gevaar dat je een (voor)leesbeurt gaat houden, iedere vorm van spontaniteit verdwijnt dan. Zet de verschillende punten die je wilt bespreken schematisch op papier en houd dit als een soort spiekbrief bij de hand.