Stel, op 5 kilometer van je huis staan twee winkels; een supermarkt en een kledingmaker. Beide winkels hebben een kortingsactie: €5 korting op een maatpak van €1.100,- bij de kledingmaker, €5 korting op een kratje bier van €10,- bij de supermarkt. Voor welke actie stap jij op de fiets?
Voor zowel het kratje bier als het prijzige kostuum is de korting €5. Rationeel gezien zou het dus niet uit moeten maken: vijf euro is immers vijf euro, ongeacht het startbedrag.
Toch zullen niet evenveel mensen op de fiets stappen voor het pak als voor het kratje bier. Dat komt doordat we bij korting vaak kijken naar het relatieve, en niet het absolute, verschil. Wanneer we het uitdrukken in percentages is de korting op het pak nog geen 0.5%, terwijl de korting op het kratje bier maar liefst 50% is (Sonnemans, 2014).
Dit heeft logischerwijs belangrijke implicaties voor winkeliers. Een korting van €5 heeft immers niet altijd het gewenste effect. Om het gemakkelijker te maken drukken winkeliers korting vaak simpelweg uit in percentages.