De introductievideo ging over een van de drie zinsdelen.
Kon je zelf ook nog voorbeelden bedenken van een voorzetselvoorwerp?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Door welke vraag te stellen kun je het meewerkend voorwerp in een zin herkennen?
Hoe ging het?
Inhoud
Vond je de zinsdelen in deze opdracht duidelijk uitgelegd? Hielp het om veel te oefenen met deze zinsdelen?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Is het je gelukt een onzinverhaal te maken? Heeft je klasgenoot de zinsdelen herkend?
Heb je ook in het onzinverhaal of artikel van je klasgenoot de zinsdelen herkend?