Als eindopdracht ga je aan de slag met uitdrukkingen.
Bekijk eerst de video. Daarin worden enkele uitdrukkingen uitgebeeld.
Jullie gaan letterlijk een aantal uitdrukkingen uitbeelden. Dat kan je letterlijk doen door ze uit te beelden voor de klas, maar je kunt er ook een video van maken en andere klasgenoten laten raden.
Presenteren jullie het voor de klas? Overleg dan met je docent hoe jullie dat gaan doen.
Nemen jullie de uitdrukkingen op video op? Leg dan de uitbeelding vast op video. Dit kan een van jullie doen met een mobieltje met camera.
Hoe je dat doet, kun je nalezen in de gereedschapskist.
Andere leerlingen bekijken daarna de video en moeten raden welke uitdrukkingen worden uitgebeeld.
Laat ze de uitdrukkingen noteren, zodat jullie kunnen controleren of ze het goed geraden hebben.
Daarna gaan andere groepjes leerlingen uitdrukkingen uitbeelden, die jullie dan moeten raden.
De docent zal beoordelen aan de hand van jullie presentatie en/of video of jullie deze opdracht goed hebben uitgevoerd. Hij of zij let daarbij op de rubrics uit de gereedschapskist en let verder op de volgende punten:
|
Video makenVideo kan voor veel dingen gebruikt worden bijvoorbeeld om iets uit te leggen, een project te evalueren of mensen te interviewen. |
|