Organisch en an-organisch
We kennen veel verschillende stoffen bij naam. Denk maar aan ijzer, kalk, zout, suiker, enz. IJzer heeft nooit geleefd. Stoffen die nooit geleefd hebben noemen we levenloos.
Een levend wezen, noemen we een organisme. Hoe zou je een stof die nooit geleefd heeft ook kunnen noemen? Het antwoord is: AN-organisch.
AN betekent 'niet'. IJzer is dus levenloos en an-organisch.
Er zijn ook stoffen die gemaakt zijn door organisme. Een voorbeeld daarvan is suiker. Suiker wordt door planten gemaakt. Bijvoorbeeld door de suikerbiet.
Suiker is dus onstaan uit een levend organisme. De stof suiker is organisch.
Organische stof zijn grotendeels afkomstig van planten en voor een klein deel van dierlijke organisme.
Let op: Het is niet zo dat elke stof dat in een levend organisme voorkomt organisch is. Zo zit er in het bloed van mensen ijzer, maar toch is het an-organisch. De stof is immers niet door een organisme ontstaan.
Biotisch en abiotisch
We leven op de aarde met levende en levenloze elementen. Bij elkaar vormen ze het ecosysteem. De levende elementen (biotische factoren) hebben invloed op de levenloze elementen (abiotische factoren). Zo kan een mens bijvoorbeeld zoveel water gebruiken dat een meertje uitdroogd. Maar andersom heeft het levenloze element (abiotische factor) ook invloed op het levende element (biotische factor). Zonder water zal de mens immers sterven.
Abiotische factoren zijn: water, regen, de temperatuur, zonlicht, lucht, de stenen.
Samen maken de abiotische factoren de omgeving waar de biotische factoren in leven.